De Betere Wereld
Een dorre vlakte strekt zich uit zo ver als mijn oog reikt, er is geen schaduwplek te bekennen en behalve de af en toe voorbijrazende vrachtwagens is er weinig teken van leven. Ik moet denken aan de karavanen die hier duizenden jaren passeerden met handelswaar en kamelen. Mijn volgepakte kameel werkt iets anders en gaat meestal een stuk sneller, maar ik voel de overweldigende leegte waar deze reizigers zich instortten.
Ik ben erg gelukkig dat het winter is in de Iraanse Dasht-e Kavir, want de zomerhitte zou zeker een uitdaging van een ander kaliber zijn geweest. Nu is het heerlijk twintig graden en kom ik aan het eind van een stoffige dag aan in het gehuchtje Farvardinn, waar naar mijn eerst observatie niet meer dan tien mensen en vijftig kamelen lijken te wonen. Een mooie plek om te genieten van dat wat er in de woestijn in overvloed is: zand. Aan het eind van de nederzetting rijzen hoge goudkleurige zandduinen op die zich kilometers ver uitstrekken. Ik parkeer mijn fiets bij de vrolijke dorpsbewoners en struin vrolijk door deze heuvelachtige zandbak. De perfecte lijnen in de duinen, de heerlijke temperatuur en de enorme stilte nodigen uit voor een dutje in het zand voordat de zon ondergaat.
Wanneer ik wakker word en om me heen kijk zie ik in de verte de kudde kamelen terugkomen van een dag in de woestijn, waar blijkbaar toch voldoende eten voor deze langeafstandshelden te vinden is. Ik volg de kudde terug naar huis en wandel in de laatste streepjes licht over de velden van boer Hamed die een verrassend groen contrast vormen met hun onvruchtbare omgeving. ‘Het is een eeuwenoud geheim dat er voor zorgt dat we kunnen leven in de woestijn’, zegt Hamed mysterieus. Het blijkt te gaan om het eeuwenoude qanat-systeem; een ondergronds irrigatiesysteem dat op duurzame wijze water over een lange afstand kan verplaatsen om droge gebieden te bevloeien. Gedurende zo’n drieduizend jaar is deze techniek in Iran gebruikt en het levensgevaarlijke aanleggen van deze tunnels, die wel tot twintig meter diep kunnen zijn, was eeuwenlang een van de best betaalde ambachten in het land.
Maar tijden veranderen. Onder politieke druk verdrievoudigde de Iraanse bevolking sinds de Iraanse Revolutie in 1979 waardoor er meer druk kwam op de traditionele landbouw om de productie op te voeren. Moderne pompen kwamen op de markt om meer water aan de grond te onttrekken dan de traditionele qanats konden leveren en het geld dat voorheen werd geïnvesteerd in het onderhoud van de qanats, ging nu naar andere doelen. Het gevolg is dat traditionele boeren minder produceren omdat hun tunnels langzaam dichtslibben en het grondwaterpeil drastisch achteruit gaat. Hamed ziet de toekomst voor de traditionele qanats somber in. ‘De overheid investeert amper meer en ik ben genoodzaakt om land terug te geven aan de woestijn.’ Het watertekort in Iran is niet alleen in Farvardinn zichtbaar. Rivieren worden afgesloten, er wordt meer en meer grondwater opgepompt en met de economie die in een hyperinflatie terecht is gekomen, is het perspectief voor boeren als Hamed niet best. Toch levert de oogst en de kamelenhouderij nog net voldoende op om hun oude leefwijze in overeind te houden in deze groene oase middenin de woestijn.
Mijmerend over bevolkingsoverschotten, watertekorten en mondiaal economisch wanbeleid zie ik de zon wegzakken achter de zandduinen. De mensen hier zijn net als hun voorvaderen niet alleen overgeleverd aan de grillen van de natuur, maar nog veel meer aan de mensen die erover heersen. Daarom zal het bestaan van deze kleine boertjes altijd liggen in de handen van anderen. Zelfvoorzienende boeren met een gemengd bedrijf als dat van Hamed zullen het nog wel even volhouden. Zolang het water blijft stromen tenminste.