Waar de stilte heerst

Genoeg

Urenlang zitten ze daar. Hun blik op de oneindige zee en het touwtje dat omlaag bungelt vanaf de houten pier. Behalve het geluid van de golven die loom om de bootjes in de haven heen slaan, is het enige geluid dat ik hoor de stemmen van kinderen die af en toe op een zacht windvlaagje worden meegedragen. Het oude echtpaar zegt niet veel. Ze zitten, kijken en halen af en toe hun touwtje omhoog waar verrassend vaak een vette vis aan bungelt. Ik ben beland op Qeshm, een Iraans eiland in de Perzische golf, waar ik probeer in te haken op het heerlijke tempo van de eilanders.

Vanochtend ritste ik mijn tent open en keek uit over een heldere zee met een strakblauwe lucht behalve een vissersbootje dat dobberde in de verte. Ik heb een paradijselijk plekje gevonden aan zee waar ik even bij kan komen van de vele ontmoetingen en uitnodigingen die onlosmakelijk verbonden zijn met de Iraanse ervaring. Drie dagen zat ik hier in mijn eigen koninkrijkje te genieten van mijn vrijheid.

Langzaamaan fiets ik terug naar het dichtstbijzijnde dorpje en wordt, naar goed Iraans gebruik, al bij een van de eerste huizen staande gehouden en uitgenodigd voor de lunch. Ik parkeer mijn fiets tegen de adobe woning en loop met zoon des huizes Afshin naar binnen. Ik trek mijn schoenen uit en betreed het donkere vertrek, waar de familie al op het tapijt klaar zit voor de lunch. Ik zoen de mannen driemaal, knik naar de vrouwen en mag plaats nemen aan het plastic kleed, waar de vangst van vanmorgen staat de dampen. Voor het eerst in het nette Iran eet ik met mijn handen, wat een hele kunst blijkt met de vis en rijst. Ik leer dat ik een stuk vis in mijn rechterhand moet nemen, dan een een kleine hoeveelheid rijst met mijn vingers moet pakken en die vervolgens met een beweging van mijn duim richting mijn pink naar binnen te schuiven. Het duurt even en de oude mannen vinden het hoogst vermakelijk, zo’n stuntelende buitenlander, maar ik weiger de lepel te gebruiken waar moeders met medelijden in haar ogen mee aan komt. Gelukkig is morsen toegestaan en aan het eind van de lunch duw ik al vrij volleerd de pittig gekruide rijst naar binnen.

Met een paar woordjes Perzisch, Engels en gebarentaal kom ik erachter dat de vier mannen met wie ik de tafel deel zes echtgenotes hebben, wat op dit traditionele eiland nog altijd een gebruik is. Eigenlijk zijn dit helemaal geen Perzen valt me op, maar eerder Iraanse Arabieren. De vrouwen lopen heel verfrissend niet in de zwarte chador maar in lichte, kleurrijke gewaden, en de mannen dragen de Arabische djellaba. De invloed van de Islamitische Republiek lijkt hier ook wat te verschillen van de rest van het land. Hoewel de eilanders alleszins traditioneel leven, wordt er voor toeristen een oogje dichtgeknepen vertelt Afshin. ‘Toeristen komen hier soms dolfijnen kijken en zwemmen bij een van de stranden, ook de vrouwen. We maken daar niet zo’n probleem van hier, iedereen moet doen wat hij wil’. Het klinkt zo simpel, maar in Iran is dit heel bijzonder. Op Qeshm vindt je een vorm van traditie die niet dogmatisch is, maar duidelijk springlevend en flexibel.

Na de lunch wandelen Afshin en ik langs de kade en genieten weer de heerlijke decemberzon. Op Qeshm heerst de stilte, mensen zitten urenlang met hun vrienden buiten zonder veel te zeggen en varen hun leven lang elke ochtend achter de eerste zonnestralen aan op zoek naar verse vis.