De Kanttekening
Grote internetbedrijven als Facebook, Google en Twitter hebben hun zorgen geuit over een nieuwe wet van de Vietnamese regering die de online vrijheid van meningsuiting sterk gaat beperken. De wet beschrijft in vage termen dat internetgebruikers vanaf heden geen bijeenkomsten meer mogen organiseren die ingaan tegen overheidsbelang. Ook mag er geen online content meer geplaatst worden die, zoals de Communistische Partij het weet te verwoorden, ingaat tegen de revolutionaire verdiensten van het land of die de, door Hanoi voorgekauwde, geschiedenis verdraait. Ook wil de overheid dat vanaf januari 2019 alle data van de bovengenoemde internetbedrijven op Vietnamese bodem wordt opgeslagen om zo sneller controle en censuur uit te oefenen op digitaal verkeer.
Vietnamese bloggers en activisten vrezen dat de nieuwe wet ervoor gaat zorgen dat de autoriteiten straks onbegrensd toegang hebben tot hun Facebookaccount en persoonsgegevens en dat hun al beperkte vrijheid van meningsuiting nog verder aangetast gaat worden.oewel internationale nieuwswebsites als BBC.com, de website van mensenrechtenstichting Human Rights Watch en blogs over gevoelige thema’s al jaren lang geblokkeerd zijn in communistisch Vietnam, reageert de Vietnamese overheid traag op de digitale revolutie. Ondanks dat Facebook en blogs zijn uitgegroeid tot de voornaamste kanalen van nieuwsvoorziening voor meer dan 30 miljoen Vietnamezen, zag de regering van de eenpartijstaat de potentie en het gevaar van social media pas echt in 2014. Anti-Chinese sentimenten rond een zeggenschapsdispuut over de Spratlyeilanden in de Zuid-Chinese Zee, zorgden dat jaar voor grootschalige demonstraties, georganiseerd en verspreid via Facebook en Twitter. De nationale verontwaardiging en protesten kwamen de overheid goed uit, die zich gesterkt voelde door de verenigde woede tegen de grote vijand China. Maar al snel braken er rellen uit en verloor de regering de controle over de protesterende massa. De politie trad direct hard op en veel activisten verdwenen in de gevangenis. Sindsdien heeft Hanoi zijn lesje geleerd: vrijheid van meningsuiting betekent verlies van controle en moet voorkomen worden.
Twee jaar later, in 2016, loosde staalfabriek Formosa een grote hoeveelheid chemisch afvalwater aan de kust van Centraal-Vietnam, wat zorgde voor een van de grootste milieurampen uit de Vietnamese geschiedenis. Ten minste 115 ton vergiftigde vis spoelde dood aan op het strand, 450 hectare koraal werd aangetast en meer dan 40.000 vissers raakten hun bron van inkomsten kwijt doordat 200 kilometer aan kustlijn vergiftigd raakte. Aanvankelijk ontkende de Vietnamese regering dat het incident überhaupt had plaatsgevonden en bleef het doodstil in de gecontroleerde nationale pers. Terwijl Hanoi de berichten bleef negeren, verspreidde het nieuws over de ramp zich razendsnel via social media. Dit zorgde voor protesten van het formaat dat de Communistische Partij nog niet eerder had gezien. Duizenden mensen gingen woedend de straat op, maar dit keer was de overheid voorbereid. Voordat nieuws over de protesten zich kon verspreiden werd Facebook geblokkeerd, werden alle vormen van samenscholing verboden en werden bloggers en actievoerders gearresteerd.
Sindsdien werden steeds meer bloggers geïntimideerd of gearresteerd en zijn hun blogs geblokkeerd. Met de komst van de nieuwe wet lijkt het erop dat de Vietnamese regering dit soort protesten en anti-overheidssentiment in de kiem wil smoren voordat ze een momentum bereiken. De Asian Internet Coalition (AIC), een groep die de grote internetbedrijven als Facebook, Google en Twitter vertegenwoordigd, heeft bezorgd gereageerd op het bericht dat de overheid wil dat data op Vietnamees grondgebied moet worden opgeslagen. Op dit moment opereren de meeste van deze bedrijven vanuit regionale centra als Hongkong en Singapore. Een verhuizing van data naar Vietnam zou kostbaar zijn en gevaar opleveren voor de reputatie van de internetbedrijven. Ook Amnesty International verklaarde dat met de nieuwe wet er geen veilige plaats meer is voor de Vietnamese bevolking om zich vrij te kunnen uiten. De AIC vreest ook dat de nieuwe wet schadelijk zou kunnen zijn voor de groei van de digitale economie en het imago van Vietnam als veilig land om in te investeren. Want hoewel de Vietnamese economie nog altijd een van de snelst groeiende van Zuidoost-Azië is, weet de overheid dat ze moet balanceren tussen controle en vrijheid om de markt open en flexibel te houden. Volgens de zakelijke nieuwssite ASEAN Today verliest de partij een groot deel van hun legitimiteit als de economische groei wegvalt.
In buurland China weet men ook om te gaan met politieke onrust, maar gaat daarin nog net en stapje verder. Daar wordt de pers nog strenger gecontroleerd, worden internetgebruikers gemonitord door maar liefst 2 miljoen IT’ers en zijn internationale websites als Facebook en Google permanent geblokkeerd en vervangen door Chinese klonen als WeChat, Baidu, Weibo en TikTok. Ondanks dat de Vietnamese regering nog niet zulke drastische stappen heeft ondernomen, is het duidelijk dat de hoogtijdagen van de online vrijheid van meningsuiting voorlopig achter de rug zijn. Activisten en bloggers vrezen dan ook dat de Vietnamese overheid steeds meer van de extreme methodes van China zal overnemen om de controle over de media stevig in handen te houden.
Vietnamese bloggers stuurden in april een open brief aan Facebook-oprichter Mark Zuckerberg, meldt The Financial Times. Hierin beschuldigden ze het social mediaplatform ervan samen te werken met de communistische autoriteiten om content te censureren en accounts te verwijderen. Als reactie gaf Facebook dat het hun prioriteit is om de gebruikersrechten te beschermen, maar dat ze zich tegelijkertijd moeten houden aan de wet van het land, waardoor er concessies gedaan moeten worden.
Dat de vrijheid van meningsuiting überhaupt op het niveau is gekomen waar het een paar jaar geleden was, is volgens IT’er Toan (36) uit Ho Chi Minhstad puur te danken aan de traagheid en de onkunde van de oude garde in Hanoi om iets te doen aan het snelle verspreiden van de digitale revolutie. ‘Ze dachten misschien dat er in tijden van economische voorspoed geen problemen zouden ontstaan, want de regering had eindelijk gezorgd voor economische groei toch? Terwijl zij apathisch achteroverleunden, werd een groot deel van de middenklasse wakker en begon om zich heen te kijken. Maar vooral op internet, want elke andere vorm van nieuws, maar ook boeken en films worden tot op het belachelijke gecensureerd in dit land. Dat terwijl veel van ons zich nog goed kunnen herinneren hoe vrij het leven hier was voordat de communisten kwamen.’
‘Voor ons begon de ellende vanaf het moment dat Noord-Vietnam de oorlog won en het hele land in handen had’, zegt garagehouder Anh (62). Saigon, zoals de meeste zuiderlingen de stad nog altijd noemen, kreeg ineens de naam van de communistische leider Ho Chi Minh, veel huizen werden aan noordelingen gegeven en er ontstond een klimaat van angst en spionage doordat de overheid een jacht begon op iedereen die anders dacht en tegen de overheid was. ‘Je wist niet meer wie je wel en niet kon vertrouwen’, vervolgt Anh.
De in Australië wonende apotheker Tuyet (56) vertelt over deze angst die ontstond na de Val van Saigon op 30 april 1975. ‘Niemand durfde een woord uit te brengen toen de tanks van de Noord-Vietnamezen de stad binnen kwamen rijden. Je zag de verbazing ook op hun gezichten, want ze hadden verwacht dat ze met iets meer enthousiasme onthaald zouden worden. We gingen snel terug naar binnen en vanaf dat moment begon de hele Zuid-Vietnamese bevolking te fluisteren. Niemand durfde nog samen te komen in het openbaar, men sprak op zachte toon achter gesloten deuren en vertrouwde alleen een kleine cirkel van vrienden en familie. We kozen onze woorden met zorg als we met vreemden praatten, want elk misverstand zou vreselijke gevolgen kunnen hebben.’ Tuyet (56) en haar familie kwamen er goed vanaf en ontsnapten de vervolging en armoede per boot. Via Maleisië belandden zij uiteindelijk in Australië en keerden sindsdien nooit meer terug naar hun land van herkomst.
De eerste 15 jaar na de Val van Saigon worden de donkere jaren genoemd. Vietnam raakte geïsoleerd van de buitenwereld en werd een van de armste landen ter wereld. Het militair leiderschap uit de oorlogstijd transformeerde zich in vredestijd naar een regime van totalitaire controle. Mede door internationale embargo’s en de enorme verwoesting van de oorlog, maar ook door het halsoverkop en onkundig invoeren van communistische paradepaardjes als gecollectiviseerde boerderijen en staatsbedrijven, brak er in grote delen van het land hongersnood uit. Meer dan 400.000 Zuid-Vietnamezen werden naar communistische heropvoedingskampen gestuurd, zogenaamde ‘klassenvijanden’ werden vervolgd en veel mensen die een gevaar vormden voorde nieuwe regering werden gedwongen verplaatst naar afgelegen berggebieden. Om de controle strak in handen te houden, werd er op lokaal niveau hard gewerkt aan propaganda, mobilisatie voor communistische parades en vond er veel spionage en verraad plaats in een klimaat van angst. In The New York Times vertelt een vrouw, die een klein restaurantje runde in haar achtertuin, dat de politie al haar potten en pannen in beslag nam. ‘De overheid zei dat het zonde is van het goede vlees om een kapitalistisch restaurant te runnen’. De vrouw verklaart dat ze überhaupt alleen maar aan bekenden serveerde, maar dat ze toch verraden werd door jaloerse buren.
Begin jaren ‘80 begon de overheid, geïnspireerd door de Russische perestrojka, het economische hervormingsprogramma doi moi in te voeren en aan het eind van het decennium voerde Vietnam officieel een ‘vrijemarkteconomie met socialistische richtlijnen’ in. Vanaf toen ging de verandering razendsnel. Hoewel in 1992 bijna 60% van de bevolking nog altijd onder de armoedegrens leefde, werden banden aangehaald met het Westen, kwam buitenlandse hulp op gang begon de economie te groeien met meer dan 8% per jaar. Het beginnen van zelfstandige ondernemingen werd weer aangemoedigd. Ondanks dat vanaf dit moment de welvaart en de vrijheden voor de Vietnamese bevolking toe begonnen ook corruptie en ongelijkheid grotere vormen aan te nemen. In een interview met de Britse kant The Guardian geeft de Vietnamese journalist Nguyen Cong Khe (64) aan dat er tussen de 50 en 70 procent van al het overheidsgeld verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren. In hetzelfde interview geeft Khe aan dat sinds het aanhalen van de banden met het westen veel socialistische waarden overboord zijn gegooid ten behoeve van economische groei. Volgens Khe is Vietnam, ruim 30 jaar na de militaire overwinning van de communisten, volledig geïntegreerd in de kapitalistische wereldeconomie en heeft het westen de oorlog alsnog gewonnen.
Volgens Britse journalist Calvin Godfrey zit het land nu opgescheept met het slechtste van twee systemen; het autoritaire van het communisme en de onbelemmerde ideologie van het kapitalisme waarin, in zijn woorden, ‘de mensen worden bestolen van hun geld en rechten terwijl een kleine elite de zakken vult en zich verschuilt achter revolutionaire retoriek. Vietnam was de overwinnaar in de oorlog, maar werd verslagen in vredestijd en de socialistische woorden van de regering zijn slechts lege propaganda.’
‘Geschiedenisles op school was altijd mijn dagdroomuurtje’, vertelt marketingmedewerker Phuong Anh (33). ‘We moesten marcheren op communistische legermuziek en, ondanks dat ik niet wist waarom, voelde ik dat het verhaal dat de leraar vertelde niet klopte. De meeste van mijn leeftijdsgenoten zijn hierdoor totaal apatisch als het gaat om politiek en kennis over wat zich in het buitenland afspeelt en ze het niet eens echt willen weten.’
Phuong Anh geeft ook aan dat voor veel Vietnamezen de problemen rond de vrijheid van meningsuiting hun doorgaans niet raken in het dagelijks leven. ‘De meeste mensen zijn vooral hard bezig met geld verdienen om een betere toekomst te kunnen bieden aan hun kinderen. De problemen zijn vaak complex. Zolang je de overheid niet beledigd kan ik in principe zeggen wat ik wil. Daarom gaan de meesten door als altijd zonder over politiek te praten, dat is niets nieuws voor ons.’ Toch vult haar vriendin Lua (36) aan dat het kookpunt sneller bereikt is. Zeker wanneer de onrechtvaardigheid en willekeur van de arrestaties normale en onschuldige mensen raakt. ‘Als alleen de jonge heethoofden worden opgepakt, kunnen we dat nog begrijpen, maar we zien steeds meer dat hele oprechte, jonge mensen die van hun land houden, opgepakt en mishandeld worden omdat ze de waarheid spreken. Soms kan er dan iets knappen. Volgens mij speelt de overheid gevaarlijk spel.’
De willekeur waar Lua over spreekt is de afgelopen jaren meer naar het oppervlakte gekomen in geruchtmakende rechtszaken tegen bloggers die gevangenisstraffen tot wel twintig jaar opgelegd kregen. Deze bloggers worden vaak bestempeld als criminelen die erop uit zijn het systeem omver te willen werpen, de nationale eenheid te willen ondermijnen en propaganda tegen de staat willen verspreiden. Andere online activisten zijn zonder proces vastgezet of worden op straat in elkaar geslagen en bedreigd door agenten in burger.
Toch lijken activisten zich meer te verenigen dan in het verleden. Waar protesten zich eerder richten op losstaande problemen groeit de nationale onvrede vooral over de onkunde van de overheid in het bestrijden van milieuproblemen. Zo zijn veel vissersfamilies van de Formosa-milieuramp nog altijd niet gecompenseerd, overstromen jaarlijks grote delen van Ho Chi Minhstad in het regenseizoen en neemt de vervuiling van de hoofdstad Hanoi zulke erge proporties aan dat vissen dood aanspoelen aan de oever van het centrale meer. Daarbij kampen veel gebieden met illegale houtkap, fabrieken die zonder veel controle chemisch afval dumpen in de natuur en worden boeren zonder voldoende compensatie van hun land verdreven ten gunste van bouwprojecten van vriendjes van de overheid. Vietnamezen zijn trots op hun land en natuur en zijn lijken sneller geneigd te zijn zich te verenigen ter verdediging van hun land. Zoals literatuurstudent Phat (21) het verwoordt: ‘ze kunnen ons keer op keer neerslaan, maar van onze mooie natuur, bezongen door al onze grote dichters en schrijvers, blijven ze af.’
Volgens het Britse magazine The Economist loopt de Communistische Partij, in een cultuur van opkomend activisme, het risico zijn morele autoriteit te verliezen die hen in het zadel houdt. Maar de vraag die vele activisten zich stellen is welke richting Vietnam op zal gaan in een staat van groeiende overheidsparanoïde. De overheid weet dat het de balans moet bewaren tussen economische groei om de massa tevreden te houden en het handhaven van controle om aan de macht te blijven en het verzet in de kiem te smoren. In deze spagaat tussen angst en hoop op aanhoudende economische groei is de kans klein dat de Communistische Partij sociale media als Facebook volledig gaat blokkeren, maar dat de toekomst van de vrije mening voorlopig fragiel en onzeker zal blijven.