Genoeg
Ik kijk nog één keer over mijn schouders. Mijn vriendin Elske en zusje Anne staat met een arm om elkaars schouders heen te zwaaien naast mijn twee vrolijke huisgenoten Tom en Nick. De fruitsverkoopster kijkt me vragend aan terwijl ze met haar bakfiets langs me heen rijdt. Ook zij fietst met een zware lading door de hitte, al is het elke dag hetzelfde rondje. Ik trap de hoek om, straat uit en nog één keer dwars over dat levensgevaarlijke kruispunt voor ik in een lange streep Saigon uit fiets. Wederom verlaat ik huis en haard op mijn tweede grote fietsreis. Bestemming: India. Hoe: Per fiets. Route: Geen idee. Tijdsduur: geen idee.
Precies 5 jaar geleden, op 17 juni 2012, vertrok ik per fiets uit thuishaven Zwolle met als eindbestemming Indonesië. De eerste dagen waren onwennig en klunzig; ik zette bijna de heide in de fik, mijn tent stond binnenstebuiten, ik was als de dood ontdekt te worden, praatte met niemand en zat verstijfd en miserabel op de fiets. Het vertrouwen kwam met de dagen, maanden en jaren, dus deze reis is veelal een oude bekende. Zeker hier in Vietnam, waar de mensen relaxed zijn en waar ik me thuis voel.
Als ik na twee uur hectiek, getoeter en dichte bebouwing eindelijk het eerste rijstveld zie, neem ik even adempauze. Ik zal veel missen aan deze immense stad: mijn vrienden, de kinderen waar ik mee werkte en het lekkere eten, maar ik was wel klaar om het lawaai en de chaos achter me te laten. Van Saigon uit fiets ik naar Cambodja, waar ik mezelf eerst 10 dagen opsluit in een meditatiecentrum. Vervolgens ga ik, hopelijk met hernieuwde zin en zen, werken aan mijn culinaire reisverhalenboek Noosh-e-Jaan, wat begin 2018 uitkomt. En welke locatie zou geschikter zijn voor een schrijfproject dan een boomhut in de natuur aan de Cambodjaanse kust? Dat dacht ik dus ook. Tot eind augustus verschans ik me daar, waarna mijn vriendin Elske zich bij me voegt en de fietsreis echt begint.
Maar goed, eerst nog even naar Cambodja fietsen. Ik passeer gezellige kanaalhuisjes van hout die boven het water gebouwd zijn met puntige kano’s eronder, kraampjes waar verse ananas, muizen en noedelsoep worden verkocht en rijstvelden in de diepste kleur groen die glinsteren in de middagzon. Het geloei van vrachtwagens verstomd en ik laat de geluiden van het platteland langzaam tot me door dringen. Ik voel me nog wat onwennig in het zadel. Het fietsen is oké, ik weet wat ik moet doen en hoe alles werkt, ben niet bang om mijn tent ergens in de berm te planten of om water te vragen. Het is meer het besef dat ik van de ene op de andere dag in een totaal ander leven zit. Weg van een gesetteld leven met een baan, sociale verplichtingen, rekeningen die betaald moeten worden, tripjes naar de markt en duizend andere zaken die iemand met doe-drang zoals ik met de brommer door Saigon lieten scheuren. Weg van geborgenheid, zekerheid, veiligheid, bekende gezichten en de vertrouwdheid van een plek waar je de weg op je duimpje kent.
Gelukkig hoef ik geen doel te behalen. Gewoon fietsen, voelen waar mijn benen aan toe zijn en stoppen waar ik wil. Tegen een uur of vier vind ik het mooi geweest. Vanaf een brug zie ik een open plek aan de rivier. Zonder twijfel keer ik om en binnen een half uur ben ik geïnstalleerd, heb ik gezwommen en zit ik in het gras wortels te snijden voor mijn eerste campingmaaltijd. Hier had ik naar uitgekeken. Ik voel me vrij om te gaan en staan waar ik wil, alsof elk stukje wereld nieuwe kansen biedt. Het wordt vroeg donker in Vietnam, dus rond 20.00 uur gaat het lichtknopje in mijn hoofd uit. Het wordt een heerlijk lange nacht met vuurvliegjes die dansen boven mijn tent.