Van coronaterrorist tot liefdesjihad

De islamitische invalshoek

14 december 2021

Sinds de tweede termijn van Modi’s hindoenationalistische BJP-partij bevind de Indiase democratie zich op een hellend vlak. De machopolitiek van de culturele hindoemeerderheid dringt andersdenkenden, andersgelovigen en hindoes van lage kasten steeds verder in het nauw. Dit proces is vanwege de angst voor het virus met name voor moslims in een stroomversnelling geraakt. Gevoed door reeds bestaande islamofobe vooroordelen werden zij al snel de gekozen zondebok voor alle ellende in het land. Hierdoor heeft de uitbraak van het virus geleid tot gewelddadige aanvallen op moskeeën en moslimgezinnen, weigering van medische voorzieningen, sociaaleconomische boycots en toenemende intimidatie op straat en op social media.

Het virus sloeg in tijdens een zware periode voor Indiase moslims. Sinds het wegvallen van de autonome status van Kashmir, het omstreden vonnis over de Babri-moskee, het aannemen een controversiële nieuwe burgerschapswet en de rellen in Noordoost-Delhi van afgelopen februari leek het hindoenationalisme op ramkoers. De komst van het virus diende dan ook als olie op het vuur voor verdere stigmatisering van India’s islamitische minderheid. Al snel kwam er een stortvloed van nepnieuws en complottheorieën op gang volgens de aloude formule: neem een willekeurige crisis of misdaad, vind een invalshoek om moslims erin te betrekken en wijs hen vervolgens als schuldigen aan. Het duurde dan ook niet lang voor moslims beschuldigd werden van een complot om het virus te verspreiden onder Indiase hindoes, een zogenaamde virus-jihad.

Deze virus-jihad werd geboren in de krochten van extreemrechtse social media en verspreidde zich snel via BJP-politici, hun volgers en ook duizenden nepaccounts, beheerd door hindoenationalisten. Uiteindelijk kregen de aantijgingen zelfs een podium in de mainstream media, waardoor verzonnen termen als corona-jihad, coronavirus-terrorist en human bomb miljoenen Indiërs bereikten in tijden dat de herkomst en de verspreiding van het virus nog onduidelijk was. Hierdoor raakte een steeds grotere groep, doorgaans laagopgeleide hindoemannen, overtuigd van de noodzaak om in actie te komen en groeide de bereidwilligheid om online woorden om te zetten in daden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

In 2020 vond een ongekend aantal anti-islamitische geweldsincidenten plaats, met name in arme, dichtbevolkte gebieden in Noord-India. Alleen al in de maand november werd in de staat Bihar een moskee gevandaliseerd door deelnemers aan een parade van een lokale BJP-leider, werd een moslimman in Uttar Pradesh gelyncht vanwege urineren in het openbaar en dreigde het regeringshoofd van diezelfde staat moslims te doden als ze met een hindoemeisje trouwen. Ook werden islamitische herders in de staat Punjab gedwongen honderden liters melk te dumpen omdat deze besmet zou zijn met COVID-19 en werd een moslim in Delhi in elkaar geslagen op beschuldiging van een corona-jihad en moest deze zich eerst al bloedend bekeren tot het hindoeïsme voor de daders hem naar het ziekenhuis lieten gaan.

Gevaarlijke stilte

Het zwakke optreden van de autoriteiten en Modi’s stilzwijgen worden gezien als goedkeuring door de haatzaaiers en hindoe-extremisten. Hij spreekt zich niet nadrukkelijk voor of tegen uit, daar is hij te slim voor’, zegt politiek journalist Prabash (38). ‘Maar intussen laat hij mensen in zijn achterban, van hooggeplaatste politici tot lokale hindutva-activisten en koeienwachters, vrijuit gaan in het systematisch beschuldigen van moslims en het neerzetten van hen als een gevaar voor India.’

Volgens de journalist leidt het huidige klimaat ertoe dat de hindoemeerderheid de moslimminderheid steeds meer gaat zien als gewelddadig en onbetrouwbaar. ‘De vele nepfilmpjes en beelden lijken opzichzelfstaand niet veel meer dan slecht in elkaar gezette haatzaaierij, maar als je de schaal ervan bekijkt, begint het te lijken op een gecoördineerde campagne met een helder doel voor ogen. We zien steeds meer dat elke misdaad, verkrachtingszaak of moord wordt verdraaid en aan een moslim wordt toegeschreven door een ondoorzichtig netwerk van WhatsApp-groepen. Het lijkt of er ergens een redactie aan het werk is die alle kranten doorspit om elk verhaal te voorzien van een anti-islamitische invalshoek.’ Zo werd een olifant gedood in een bos in Kerala en verzonnen BJP-politici dat de daders moslimterroristen waren, beweerden extreemrechtse media dat een verdronken jongen in Bihar geofferd was in een lokale moskee en wordt elk probleem binnen een interreligieus huwelijk gezien als bewijs van een wijdverspreide liefdesjihad, een andere populaire hindutva-complottheorie.

Tanishq

Na jarenlang met vlagen te zijn gevoed door nationalistische media heeft het spookbeeld van de liefdesjihad een kookpunt bereikt. De onbewezen geruchten rond gedwongen bekering hebben ervoor gezorgd dat de staat Uttar Pradesh een antibekeringswet doorvoerde, vooral gericht op het stoppen van huwelijken tussen hindoevrouwen en moslimmannen, niet andersom. ‘Als een hindoeman met een moslimvrouw trouwt, wordt het door hindoe-organisaties afgeschilderd als ware liefde, terwijl het omgekeerde wordt afgeschilderd als gedwongen bekering’, zegt historicus Prasanth (46).

Yogi Adityanath, chief minister van de BJP-staat Uttar Pradesh, riep dat er niet gespeeld mag worden met de eer van hindoevrouwen en uitte het lugubere dreigement dat als moslims niet van houding veranderen er begrafenissen zullen volgen. De eerste arrestaties onder de nieuwe wet zijn reeds gepleegd in Uttar Pradesh en vier andere BJP-staten zijn van plan om soortgelijke wetten door te voeren. ‘De liefdesjihad is de ultieme trigger voor hindoenationalisten’, vervolgt Prasanth. ‘Als er twee dingen zijn waar zij diep om geven, dan zijn het de onderdrukking van moslims en het controleren van vrouwen.’

Dit bleek ook na het verschijnen van een reclamefilmpje van sieradenmerk Tanishq. In hun 43-seconde durende advertentie is een moslimfamilie te zien die een babyshower organiseert voor hun hindoe-schoondochter onder de slogan Ekatvam – The Beauty of Oneness. De wollige, positieve commercial was echter geen lang leven beschoren. Binnen enkele dagen regende het bedreigingen vanuit extreemrechtse hoek, werden adressen van islamitische Tanishq-medewerkers gedeeld en riepen online activisten hun volgers op om de juweliersketen te boycotten, waarna de reclame uit veiligheidsoverwegingen offline werd gehaald.

Crackdown op intellectuelen

Volgens critici helpt de sektarische onrust om de aandacht af te leiden van het falen van Modi’s overheid op gebied van economie, de krakende gezondheidszorg, hoge werkloosheid, een explosieve situatie aan de grens met China en escalerende boerenprotesten in Delhi. Daarnaast dragen de spanningen bij aan de polarisatie waar de populistische regeringspartij van hoopt te profiteren in de volgende verkiezingen.

Vanuit zowel de bevolking als de media is weerwoord schaars. Vooral sinds Modi’s tweede termijn is de maatschappij het plaatje voorgehouden dat het vijf voor twaalf is en dat India een krachtig leider nodig heeft om de veiligheid van de bevolking te garanderen. Hierdoor heeft de centrale overheid steeds meer macht naar zich toe getrokken en is het land volgens de jaarlijkse democratie-index van de Amerikaanse Economist Intelligence Unit afgegleden van een 27e naar de 41e plek. De maatregelen tegen het virus hebben dit mechanisme verder versterkt.

Protest tegen de overheid wordt stelselmatig gegeneerd, de kop in gedrukt of de leiders worden slachtoffer van lastercampagnes. In plaats van te kiezen voor dialoog wordt tegenspraak steeds meer gebruikt om de polarisatie in het land juist te vergroten. Deze neergang van de vrijheid van meningsuiting is te zien in het beteugelen van mensenrechtenstichtingen en andere ngo’s en het monddood maken van journalisten en academici die een kritisch geluid laten horen in een klimaat waarin de media grotendeels loyaal is aan de BJP-regering.

Volgens het Free to Think-rapport van het internationale netwerk Scholars at Risk maakte de regering misbruik van de coronacrisis door te midden van een landelijke lockdown academici, activisten en wetenschappers te arresteren. Zo werden mensenrechtenactivist Meeran Haider en de zwangere studentenleidster Safoora Zargar opgepakt vanwege deelname aan vreedzame protesten tegen de omstreden burgerschapswet en werden begin dit jaar tien oudere intellectuelen gevangengezet vanwege hun veronderstelde deelname in het veroorzaken van rellen tussen dalits en hindutva-activisten in 2018. Volgens het inmiddels uit India verjaagde Amnesty International waren de arresten slechts een volgende zet om tegenstanders van het regime uit de weg te ruimen.

Een ander voorbeeld van geïnstitutionaliseerde partijdigheid is te zien is het politieonderzoek dat volgde op de sektarische rellen in Delhi van februari 2020. Ondanks dat er overduidelijk bewijs is van opruiende berichten door lokale hindoeleiders en beelden waarin de politie toekijkt hoe moslims worden afgetuigd, richt het politieonderzoek zich voor een groot deel op islamitische studenten die betrokken waren bij protesten die gelijktijdig plaatsvonden.

Economische ongelijkheid

De breuklijn tussen India’s twee grootste religieuze gemeenschappen is dit jaar ook op economisch vlak verder verdiept. Social distancing is geen nieuw fenomeen in een land waar een brahmaan uit een hoge kaste geen eten aanraakt dat gekookt is door een dalit. Maar ook moslims moesten het ontgelden. Door de rondzingende complottheorieën besloot men islamitische handelaren te weigeren op een markt in de zuidelijke stad Mangalore en kregen moslims in Gujarat geen toegang tot enkele ziekenhuizen op basis van hun geloof. ‘Het was voor moslims al relatief moeilijker om aan werk te komen vanwege religieuze vooroordelen, maar de heisa rond de virusjihad heeft ervoor gezorgd dat mensen nog vaker dan voorheen liever mensen uit eigen kring inhuren’, zegt de islamitische sociologiedocent Jalil (49).

Niet alleen door sociale isolatie, maar ook door de lockdown en maatregelen van de Indiase overheid zijn moslims disproportioneel hard getroffen. Indiase moslims behoren namelijk tot de armste groepen in het land, met een op de drie onder de armoedegrens en een relatief groot deel van dat hen werkt als dagloner in de informele economie, de sector die het hardst getroffen is door de crisis.

Ook voor de pandemie hadden moslims reeds een relatief lage arbeidsparticipatie, lagere scholing, minder toegang tot gezondheidszorg en slechtere leefomstandigheden dan andere religieuze groepen. Volgens Jalil zijn deze problemen voor een groot deel te wijten aan een gevaarlijke mix van lage sociale status, gevolgd door angst en naar binnen kering zodat de kans om uit deze armoedecyclus te ontsnappen klein blijft voor de nieuwe generatie. ‘Al met al heb je als Indiase moslim een grotere kans om ofwel besmet te raken of om economisch in zwaar vaarwater te belanden. Niet zozeer als direct gevolg van je geloof, maar door de ondergeschikte positie waar je steeds dieper in wordt geduwd door de wereld om je heen.’

‘Als ik zie dat de leider van mijn land zijn directe collega’s toestaat om moslims ronduit te bedreigen, zijn aanhangers de wildste complottheorieën over ons laat verspreiden en geen vinger uitsteekt om ons te beschermen tegen het geweld en de haatcampagnes van extreemrechts, dan weet ik dat de storm van hindutva nog niet voorbij is. Indiase politici kennen de gevaren van polarisatie al te goed, maar blijven het spel spelen om er een politiek slaatje uit te slaan. Ze weten allemaal: wie dit pad betreedt kan op geweld rekenen. Het is niet dat ik mijn geloof in de eenheidsdroom van India heb verloren, maar op dit moment vrees ik simpelweg voor de toekomst van mijn kinderen.’