Noosh-e-Jaan
Mijn eerste dag in Roemenië eindigt in Moftinu Mic, een dorpje met 1200 inwoners in het laagland van Transsylvanië. Om mezelf uit te dagen, heb ik het volgende spelletje verzonnen: neem vlak voor zonsondergang de eerste de beste willekeurige afslag en regel daar vervolgens een slaapplek. Of het nou een bos is of een boerderij, een klooster of een wijngaard. Zodoende beland ik op een pad dat eindigt bij een klein, donker huisje.
Eigenaar Vlad komt naar buiten en nodigt me uit om te komen kamperen. En eten natuurlijk. In zijn sobere, bedompte huisje met groezelige gordijnen en oud meubilair eten we brood met zacusca, een zogenaamde armeluiskaviaar. Dit gerecht van aubergine, paprika en tomaat wordt al eeuwenlang in enorme pannen gemaakt aan het eind van de tomatenoogst. ‘De receptuur hangt af van de oogst’, legt Vlad uit, ‘het idee is dat je zoveel mogelijk groenten in weckpotten bewaart om de winter mee door te komen.’
Vlad en zijn vriendin Alina vertellen me over het harde leven voor een jong stel op het arme Roemeense platteland en de wens van veel landgenoten om een paar jaar in West-Europa te werken. ‘Teveel, teveel’, blijft hij zeggen. Toch gaan zij ook, met als bestemming Londen. Alina kan daar in een wasserette werken en hij gaat op zoek naar een baan. ‘Whatever’, zegt hij. Het maakt hem niet veel uit. Vlad is even oud als ik, werkt in een supermarkt en verdient 150 euro per maand. Zijn vriendin werkt in een kledingfabriekje verderop voor ongeveer hetzelfde bedrag.
De trek naar het buitenland is zeker het overwegen waard als je het bekijkt vanuit de positie van dit jonge stel. Je werkt een paar jaar als wat-dan-ook in het Westen en zet naar Roemeense maatstaven enorme bedragen opzij voor een beter leven thuis. Je kunt een huis kopen, een bruiloftsfeest houden, je hebt een auto voor de deur en je kunt je kinderen een betere toekomst geven.
De immigratieproblematiek krijgt een gezicht tijdens het eten van de hartverwarmende zacusca en een glas dorpsgestookte palinka. Ik voel me op een vreemde manier thuis in het kleine huisje van Vlad. We zitten dicht op elkaar, gebogen over de houten tafel en praten in steenkolenengels over dromen, kinderen en onze jeugd. Natuurlijk komen we uit twee verschillende werelden, maar nu we hier aan tafel zitten, schouder aan schouder, doet het er niet toe. Broeder Vlad en ik drinken er nog een, proostend op de volgende dag, onze ouders en de Roemeense bodem die ons deze fantastische zacusca schonk!
Zacuscă uit Transsylvanië
Dit familierecept kan prima in andere verhoudingen gemaakt worden. Experimenteer naar smaak met de verhouding tussen aubergine, paprika en tomaat.
Ingrediënten voor 4 personen
6 aubergines|4 rode paprika’s|2 rijpe tomaten|150 ml zonnebloemolie|1 grote ui, fijngehakt|4 teentjes knoflook , fijngehakt|1 laurierblaadje|0,5 tl suiker|zout en peper|
- Prik met een vork enkele gaatjes in de bovenkant van de aubergine en paprika.
- Het roosteren van de aubergine en paprika kan op drie manieren. a) Rooster ze direct op het vuur tot de schil zwart is. b) Verpak ze in aluminiumfolie en rooster ze 20 tot 30 min. op een gaspit. c) Rooster ze 45 min. in de oven op 220 graden.
- Ontvel de aubergine en paprika zodra deze voldoende zijn afgekoeld. Laat de aubergine uitlekken in een zeef en verwijder de zaadlijsten van de paprika’s. Hak beide groenten fijn tot het net geen pulp is.
- Maak met een mes een kruisje onderaan de tomaat. Leg ze één voor één 10 sec. in kokend water en laat ze vervolgens schrikken in koud water. Ontvel de tomaten en hak ze fijn.
- Fruit de ui 20 min. op laag vuur in zonnebloemolie. Voeg dan de knoflook toe en bak deze 5 min. mee.
- Voeg nu de aubergine, paprika, fijngehakte tomaten, laurier en suiker toe.
- Kook onder af en toe roeren minstens een uur lang op laag vuur tot de zacuscă een volle textuur heeft.
- Breng op smaak met zout en peper en eet met brood en een frisse salade.