Tieme was dat jongetje dat de klas uit tijgerde, altijd onder de pleisters zat en belachelijke spelletjes verzon op de speelplaats. Hij kon geen seconde stilzitten en zat vol ideeën. School was dan ook nooit zijn beste setting. Na wat omwegen en veel werken in de horeca met soortgenoten die ook niet stil konden zitten, belandde hij dan toch als schrijver aan een bureau met de pen in zijn hand. Maar ook de journalistiek kon hem niet lang vasthouden. Liever volgde Tieme de droom die ontstond toen hij als kind aan papa vroeg naar al die verre landen op zijn wereldbol. Zijn vader, van wie hij de vertelkunst met de paplepel ingegoten kreeg, vertelde over Afrikaanse stammen, verre woestijnen en het grote trollenbos. De droom bleef in leven.