Eigen werk
Geen drukke telefoontjes over feestjes, geen overvolle supermarkten vol gestresste thuiskoks en geen buskruitgeur die de straten domineert. Het is 31 december in het Iraanse Esfahan, maar in islamitisch Iran geldt de islamitische kalender. Geen feestje dus. De enigen in de stad die wel vieren dat het 2013 wordt is de christelijke Armeense gemeenschap die iets ten zuiden van de drooggelegde rivier Zayandeh woont in de wijk Jolfa. Op naar Jolfa dus om te zien of daar iets te beleven valt. Een oudere Iranier in een theehuisje fluisterde me vanmorgen toe dat daar onder de toonbank van supermarktjes alcohol te krijgen is. Ik ben nog niet zo wanhopig dat ik de straten af ga schuimen voor een slok wijn dus waag ik me gewoon in de straatjes van Jolfa om de sfeer te proeven.
Je merkt het verschil direct als je het buurtje binnen loopt. Overal hippe koffiehuisjes, hoofddoekjes die nog net een slag verder achterop het hoofd zitten en chique winkeltjes. Shah Abbas nodigde de Armenen in 1606 uit vanwege hun beroemde handelsgeest en artistieke vaardigheden. De religieuze vrijheid die de Armenen toen beloofd is, genieten ze nog altijd, een unicum in de geschiedenis.
Halfverborgen Armeense inscripties boven huisdeuren verraden de wortels van Jolfa. Ondanks de relatieve vrijheid die de Armenen hier in Esfahan hebben, is het blijkbaar toch verstandiger om in islamitisch Iran de kerken wat uit het zicht te houden. Op een paar uitstekende koepels na moet je voor het echte Jolfa achter de hoge muren van de smalle straatjes zijn. Wat de sfeer in de wijk precies anders maakt, vind ik moeilijk te zeggen op het eerste gezicht, tot ik door een van de poortjes loop en vanuit het niets in de Betlehemkerk sta. Ik krijg er een vreemd gevoel van. Het is een paar maanden geleden dat ik voor het laatst een kerk zag en stond de laatste tijd vooral veel in moskeeen en shi’itische heiligdommen. De kerk voelt hier cultureel een beetje afgezwaaid, maar door de inrichting en de kerkmuziek die er wordt gespeeld, heeft het iets vertrouwds.
Buiten sta ik weer gewoon in Iran, maar wanneer ik een van de binnenpleinetjes op loop, voel ik toch een verschil. Er lijkt een ander soort verbondenheid tussen de mensen die hier rondlopen dan elders in de stad. Alsof de sociale regels net wat anders zijn, wat natuulijk ook zo is. In ruim 400 jaar hebben de trotse Armenen hun taal en cultuur goed overeind gehouden, en dus ook de manier waarop ze met elkaar omgaan. Vrouwen genieten meer sociale vrijheden dan de Iraanse en contact tussen jongens en meisjes is vrijer. Dat maakt de sfeer wat natuurlijker misschien, alsof er iets krampachtigs de lucht uit is. Maar het kan ook mijn verbeelding zijn op een zonnige dag waarop jongeren gezellig rondhangen op het plein in afwachting van het nieuwjaarsfeest vanavond.
Aangezien de christelijke feestdagen door de Iraniers niet gevierd worden, houden de Armeniers nagenoeg alle vieringen in eigen kring. Nieuwjaar is hetzelfde verhaal. Waar de Iraniers het geboortejaar van Mohammed combineren met de viering van het pre-islamitsche lentefeest nowruz op 21 maart, houden de Armenen zich aan de gregoriaanse kalender. Dus terwijl men elkaar in Jolfa een gelukkig 2013 toewent, is het hier een doodnormale dag in 1391.
Binnen de religieuze vrijheid die de Armenen hebben in Iran, hoort ook dat de overheid het gebruik van alcohol binnenshuis oogluikend toestaat. Maar de bewoners van Jolfa voelen alsnog de hete adem van de regering en weten dat ze uit moeten kijken. Daarom zijn de feesten dan ook meestal besloten om te voorkomen dat de halve jeugd van Esfahan hier ineens voor de deur staat. Na een paar pogingen om een feestje te vinden in de wijk geef ik het dan ook maar op en vier ik mijn nieuwjaar in een Iraanse wijk met twee maltbiertjes. Proost.