Hippiecultuur aan de Zwarte Zee
De Betere Wereld
Het mooie aan reizen is de tijd die je besteedt aan het fantaseren over plaatsen, het plannen van een route en de voorpret van de reis er naartoe om vervolgens alles weer omver te schoppen zodra er iets beters voorbij komt. Zo zat ik na een paar dagen in Rusland over mijn kaart gebogen en bedacht hoe ik zo snel mogelijk in de Kaukasus terecht kon komen om mijn kostbare dertig dagen die de Russische overheid mijn in dit land gunt, daar te besteden. Tot mijn Russische vriend begon over Bolshoi Utrish.
We stuiteren over het water en worden kletsnat. Onze watertaxichauffeur geniet van zijn tocht, en behalve de man naast ons met eieren in zijn tas, lijkt iedereen het prima te vinden. ‘Welcome home’, lacht Alexei, wiens eieren de rit overleefd hebben. Met vereende kracht slepen we de voorraad van de oudere Rus het strand op en daar staan we dan. Bolshoi Utrish is een soort verborgen natuurgebied aan zee waar de niet alledaagse Rus de vrijheid en ruimte opzoekt tussen gelijkgestemden zonder razende auto’s, de eeuwige televisie en verplichtingen van de echte wereld.
Alexei neemt me direct onder zijn hoede en ik word meegesleurd naar mijn kampeerplek voor vannacht, maar eerst is er thee. Terwijl mijn vriend een zwartgeblakerde ketel op zijn zelfgemaakte houtkachel zet, verken ik de omgeving. Vanaf het brede kiezelstrand lopen allerlei kleine paadjes het omliggende bos in, en daar vindt je om de paar honderd meter een klein tentenkamp. Behalve tenten zie ik zelfgemaakte schommels, vuurplaatsen, tafeltjes en zelfs een provisorische douche. Het is er heerlijk rustig; ik hoor vooral de zee en bosgeluiden en af en toe hard gelach van hogerop de berg. In de relatieve koelte van het bos begin ik te begrijpen waarom mensen hier komen.
‘Ik ben geen hippy’, grijnst Alexei terwijl hij de thee inschenkt. ‘Ik was majoor in het Russische leger, en omdat ik naar Tsjetsjenië ging, mocht ik eerder met pensioen. Daarom zit ik de hele zomer hier.’ Bolshoi Utrish herbergt een boeiende verscheidenheid aan mensen, en standen en rangen lijken te vervagen zodra je hier aankomt. Tijdens mijn korte verblijf maak ik kennis met een kunstenaar, callcentermedewerker, architect, wijnmaker, een werkloze vrouw, gezinnetjes, bejaarden en studenten, en alles lijkt prima samen te gaan als vrolijke familie. De meesten genieten een paar weken van deze rust, anderen een maand of vier en een paar helden overwinteren in hun natuurlijke paradijs.
Als het donker wordt, steekt er een koude wind op, dus vlucht ik bijtijds mijn tent in. Met het geruis van de bomen van ik diep in slaap en wordt pas in de loop van de volgende ochtend wakker als Alexei voor de deur staat. ‘Kom snel, we moeten gaan’. Verward hijs ik me uit mijn slaapzak en verbaas me over het woord snel. Haast en snelheid leken hier zo ver weg. Als ik goed en wel buiten sta legt hij het uit. Om 10 uur komt de parkwachter in het beschermde gedeelte van het park. Daar is onze waterbron, dus moeten we snel zijn. Blijkbaar blijf ik nog een dag, dus word ik als volwaardig familielid deel van de dagelijkse cyclus. We lopen vlot over het stenen pad dat naar de waterval leidt, zijn er voor tienen en hebben zelfs tijd om te douchen in deze waterval. Bewapend met dertig liter water maken we ons snel uit de voeten als we in de verte een schim zien naderen. ‘Zo hoeven we geen water te kopen in het dorp. Dat is duur, verspillend en zoals je ziet onnodig, redeneert de Rus.
Terug in het kamp worden we verwacht door vrienden Stepan, Anja en een oudere vrouw die door Alexei wordt voorgesteld als visvrouw. Visvrouw is een 50-jarige Oekraïense die zonder werk is komen te zitten en even niet weet wat ze wilt met haar leven. Tot die tijd geniet ze hier van het leven, besteed geen geld en zet elke dag haar lijntjes uit in zee en levert haar bijdrage met verse vis. De bosbewoners besteden de rest van de dag met het zoeken van aangespoeld hout, het repareren van de vislijnen en het zorgen voor de kinderen. Tussendoor wordt weliswaar thee gedronken, maar een ding is zeker: in het paradijs wordt gewerkt. Daarom lijkt Poetins persoonlijke plan om hier een luxe resort te dumpen een krankzinnig idee. Ten eerste zou het de nagenoeg onverstoorde natuur om zeep helpen, maar daarnaast zie ik een ongekende ontspanning op de gezichten van de bewoners van Bolshoi Utrish. Een ontspanning die ontstond in een diepere rust, ongestoord door luxe. Ik kan me niet voorstellen dat mensen in een resort meer ontspannen zijn dan deze mensen.
’s Avonds zitten we met zijn allen om het vuur. Er worden Russische liederen gezongen terwijl op de achtergrond vreemd genoeg lichten van de marine verschijnen. Ze houden een nachtelijke oefening in de Zwarte Zee, een vreemd contrast met dit pacifistische strandje. De volgende morgen geniet ik van mijn laatste ontbijt met mijn nieuwe familie. Volgens Alexei moeten we traditioneel kefir drinken, een dikke melkdrank die een beetje smaakt als zure kwark. Tot mijn verbazing komt er een fles konjak op tafel en begrijp ik wat zijn definitie van ochtendzuivel inhoudt. Vrolijk verlaat ik mijn paradijs, dankbaar voor het omgooien van mijn plannen.