De Betere Wereld
Nadat de gevoelsmatige zomer in de Georgische bergen vrij abrupt tot een einde kwam, ben ik bijna een maandlang op de vlucht geweest voor de oprukkende winter. Mijn zomer heeft lang geduurd en tot nu toe mag ik niet klagen. Met bijna zes maanden achter de rug kan ik het aantal heftige regenbuien nog haast tellen, en op een enkele ijzige bergtocht na heb ik het qua weer erg goed gehad.
Hopend op een beter klimaat rijd ik Turkije binnen, maar het fijne beeld van een warm Turkije valt gauw uiteen als ik hier mijn hoogste berg tot nu toe tegen kom. De ijskoude wind giert om mijn oren, het regent en ik kom amper vooruit. Die koude wind achtervolgt me tot over de Iraanse grens, waar de bergen weliswaar lager worden, maar waar de temperatuur nog altijd niet veel hoger ligt dan een paar graden boven het vriespunt.
‘Is het dan echt zo ver?’ denk ik bij mezelf. ‘Ik ben toch in Iran? Het land van de woestijnen, oases en eeuwige zomer?’. Blijkbaar niet dus. Op goed geluk trap ik nog een hoge berg over en kom ik terecht aan de Kaspische Zee. Niet dat ik daar per se heen moet, maar het bereiken van een zee voelt toch altijd als een soort overwinning. Daarbij heb ik mezelf voorgenomen om in elk water te zwemmen wat ik tegenkom. Na het vreselijk koude Turkse bergmeer van twee weken geleden kan het alleen maar meevallen, dus op goed geluk daal ik af naar de kust.
Ik kom aan als het donker al is gevallen en word door mijn gastheer ontvangen met Iraanse warmte, een geweldige maaltijd en een warm bed. De volgende ochtend loop ik nog half slaperig het balkon op. Ik ben meteen wakker. Ik ben ontwaakt in een andere wereld. Voor me strekken zich enorme velden vol kiwibomen uit en ik sta op nog geen kilometer afstand de wijdse Kaspische Zee. Ik ga meteen op verkenning uit en dool urenlang door velden vol rijpe kiwi’s, ontdek een paar mooie boerderijen en kom er na een uur achter dat ik zonder het door te hebben de hele tijd in mijn t-shirt rondloop. Naast deze fantastische ervaring heb ik ook wat geleerd vandaag. Ik wist wel dat kiwi’s tegenwoordig niet alleen uit Nieuw-Zeeland kwamen, maar in Iran had ik ze toch zeker niet verwacht. Rechts van me zie ik een besneeuwd hooggebergte en links van me ligt de Kaspische Zee. Ik ga voor een verfrissende duik en ben die middag uitgenodigd bij en vriend van mijn gastheer om in zijn sinaasappelboomgaard te komen lunchen. ‘Pardon?’ Volgende les geleerd. Die middag eet ik me ongans aan mandarijnen en sinaasappels uit de boomgaard van boer Sorabi die me rondleidt in zijn tuin. Ik vertel hem dat ik dit nooit had verwacht bij Iran, en zeg voor de grap dat ze straks ook nog aankomen met bananenbomen om het helemaal bont te maken. Sorabi lacht een vaagjes en we lopen door langs de voorkant van zijn grote huis in het heuvelland. We gaan omhoog en staan op het balkon te genieten van het uitzich over de bergen en de enorme boomgaard onder het genot van een stiekem slokje kiwilikeur die hij zelf gestookt heeft. Hoogstverboden in Iran, maar zeker niet verkeerd. Dan tikt hij m vrolijk aan en wijst naar een bol bladerdak vlak onder de rand van het balkon. Ik zie grote hangende bladeren, de restanten van een trosje en geloof mijn ogen niet. Ik twijfel even of het aan de kiwilikeur ligt, maar ik sta toch echt oog in oog met een bananenboom. Iran is zonder meer het meest verrassende land waar ik ooit ben geweest. De mensen zijn vriendelijker dan ik ooit heb gezien, het eten is er geweldig en voor ik hier kwam had ik zeker niet verwacht om kiwi’s, sinaasappels en bananen te vinden. Wie weet wat dit land nog meer voor me in petto heeft.