De Betere Wereld
Op de fiets is geen dag hetzelfde, en dat is precies de bedoeling van deze reis. Je bent overgeleverd aan de grillen van het weer, de weg en de mensen die je ontmoet. Achter elke bocht kan een nieuwe verrassing, een stijle helling of een mooie ontmoeting liggen. De mooiste momenten zijn dan ook het doorbreken van de planning en het meewaaien met ene nieuwe wind, al dan niet dankzij een spontane nieuwe vriend met wie je pad kruist.Toch is er ook in dit veranderlijke bestaan een zekere routine. Waarschijnlijk erg menselijk, vreemd en vaak gebaseerd op schijnbaar hele gekke dingen.
Een van mijn ankerpunten is mijn tent. Deze is altijd hetzelfde ingericht; mijn tassen staan altijd hetzelfde, ik slaap aan de linkerkant met mijn voeten naar de ingang en heb mijn schoenen altijd rechts in de voortent staan. Tja, de mens organiseert zijn wereldje, hoe klein die ook mag zijn.
Onderweg ben ik altijd op zoek naar water en eten. Lekker basic. Ik heb bijzvoorbeeld een grote hekel aan het kopen van water. Het is duur en verspillend, en ondanks wat de reisgidsen me aanraden drink ik tot de dag van vandaag in Turkije, mijn dertiende land op deze reis, nog steeds water uit kranen, bronnen en waterputten en heb me er nog nooit slechter om gevoeld. Sterker nog, het voelt goed om niet bij te dragen aan de alomtegenwoordige rotzooi langs de weg, want prullenbakken zijn in dit deel van de wereld soms een schaars goed. Qua eten fiets ik liever een dorpje verder als ik geen kraampje langs de weg vindt, behalve als het een dermate klein winkeltje is zodat ik wel vertrouw dat er goede producten liggen. Deze tactiek werkt ook erg goed tot nu toe. Voor mijn gevoel draag ik op mijn best bij aan de lokale economie en toch besteed ik minder dan wanneer ik naar een supermarkt zou gaan. Wat ik hoor van de locals is dat het meeste uit de kleine winkeltjes en kraampjes lokaal wordt verbouwd, en vrijwel altijd vrij van pesticiden. Ook nog gezonder en duurzamer dus!
Een andere gewoonte is het voortdurend bestuderen van de kaart om te zien of er een mooi bos, een meertje of een rivier is waar ik mijn tentje neer kan zetten. Of wanneer ik zin heb in een leuke ontmoeting en wellicht een proeverij van de lokale boerenkeuken, speur ik de kaart af naar een obscuur bergdorpje en klop ik aan bij het verst afgelegen huisje om te vragen of ik mag kamperen in het veld. Dit resulteert meestal in interessante en unieke ontmoeting met mensen die mogelijk nog nooit met een buitenlander gesproken hebben. Inmiddels ben ik bijna 8000 kilometer verder gekomen in vijf maanden tijd. Ik fiets, gebruik mijn zonnepaneel en dynamolader en eet lokaal. Hierdoor zie ik meer, verbruik ik minder en voel ik me klaar voor de volgende 22.000 kilometer naar Indonesië!