Inburgeringscursus

Genoeg

Na een paar jaar nomadisch bestaan opent de lange lockdownperiode een soort vergeten wereld voor deze twee fietsers. Elske en ik zitten al sinds begin maart in een boerderijtje in de bergen van Zuid-India en wachten geduldig tot de wereld op adem is gekomen. Nu de regentijd weer begonnen is zitten we lekker te huismussen, koken we jam met het overschot aan mango’s uit onze tuin en knutselen we op z’n Indiaas aan het huis om het regenklaar te maken.

Het is een radicale omslag. Ons leven bestond uit vroeg opstaan, koken in het bos, tent opbreken en het onbekende tegemoet fietsen zonder enig idee waar we zouden belanden die dag. Het was een spannend leven zonder vastigheid, maar met een rotsvast vertrouwen dat er mooie ontmoetingen in het verschiet lagen. Zoals die keer dat we ineens spaghetti zaten te eten bij een katholieke priester in een Indiaas vissersdorpje of dat we door de politie onderschept werden bij een tijgerreservaat en we verplicht bij de hoofdagent in huis moesten slapen. Het lijkt bijna een herinnering uit een ander leven nu we hier al voor de zevende maand opgesloten zitten, maar we treuren niet en zetten onze fiets met liefde even opzij voor een diepere onderdompeling in het Indiase dorpsleven, waar we zo langzamerhand steeds meer ingeburgerd raken.

Zoals in elk land zijn er bepaalde vereisten om geaccepteerd te worden in een gemeenschap. Ik noem dit de informele inburgeringscursus. Waar je in Nederland in een kringetje koffie en thee hoort te serveren, je minstens een keer moet haringhappen of stamppot moet hebben gekookt, zijn de regels in dit bergdorpje wat minder in kaart gebracht en moeten we zelf op zoek naar onze examenonderwerpen.

De eerste is snel binnen als ik, uiteraard in traditionele wikkelrok, samen met mijn buren om 7 uur ’s ochtends op het kruispunt van het dorp staan te wachten op de melkboer en daarna in het naastgelegen theehuisje neerstrijk. Als ik vervolgens in het Malayalam, de lokale taal, mijn thee bestel kijken de boeren elkaar tevreden aan, bezegeld met een headwobble.

Mijn volgende test wacht thuis als ik zie dat de waterleiding onder onze gootsteen aan het lekken is. Achter een kluwen van spinnenwebben hangt een goedkope plastic slang aan touwtjes vastgeknoopt en met wat schimmelige latjes om de constructie op zijn plek te houden. Indiase huisarchitectuur ten top. Daarnaast brokkelt de onderkant van het aanrecht af als je het aanraakt en wonen er spinnen ter grootte van mijn handpalm op mijn nieuwe werkplek.

Zodra ik een voorzichtige draai geef aan de plastic slang stort het zorgvuldig ineengevlochten houtje-touwtjemechanisme volledig in elkaar, komt er nog een brok cement naar beneden en schieten de spinnen alle kanten op. Ook vermengt de schmutzige drab uit de oude slang zich met de rotzooi op de grond. Nog voor ik goed en wel aan de reparatie begonnen ben is de belangrijkste inburgeringsles al geleerd: als je in een oud Indiaas huis iets aanraakt, open je de doos van Pandora. Even iets rechtzetten of plakken betekent hier dat je vervolgens hele onderdelen van je bijeengeknoopte waterleiding, de wirwar van je stroomhuishouding of zelfs stukken muur moet vervangen.

Huisbaas Biju staat me verwonderd aan te kijken als ik met mijn hoofd vol met gruis en spinnenwebben onder de gootsteen vandaan kom. ‘Je had er toch ook gewoon een pannetje onder kunnen zetten?’

De laatste en meest pijnlijke test van de dag is de afvalverwerking. Hiervoor zijn in dit afgelegen berggebied een aantal opties: wacht tot de agressieve junglemieren het hebben gevonden en je keuken binnenvallen, pleur het in de bosjes naast je huis, pleur het in de bosjes naast iemand anders’ huis of steek het in de fik. Biju ziet het probleem niet zo en wijst op een berg plastic tussen zijn koffieplanten verderop. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen en zoek koppig naar een centrale verzamelplaats in de nabijgelegen dorpen. Als ik die middag onverrichter zaken met mijn inmiddels doorweekte vuilniszak achterop aan kom fietsen staat Biju me wederom verbaasd aan te kijken. Ik steek nog een dag mijn kop in het zand en ga morgen voor mijn eindexamen afval-verbranden in de achtertuin.