Eigen werk
Ik lig te schudden op mijn lekke matje, alles is klam en ik lig in een belachelijke houding om de boomstronk heen die dwars onder mijn tent loopt. Een volgende truck dendert langs en ik hobbel weer vrolijk mee in mijn greppel, 5 meter naast de weg. De Mekong Delta in Vietnam is nog altijd een van mijn favoriete reisbestemmingen, maar een kampeerplek vinden is soms een ramp.
Ondanks dat de Mekong Delta zo geweldig groen is, lijkt het soms of elke beschikbare vierkante meter ergens voor gebruikt wordt. En eigenlijk heeft dat ook zijn charme. Vanmiddag nam ik een veerbootje over een van de aftakkingen van de Mekong naar een groot eiland in het midden van de rivier. Daar aangekomen vroeg ik bij de lokale fietsenmaker om een klein weggetje naar de volgende ferry. Hij tekende met een takje een kaart in het zand en stuurde me op weg. Ik reed een brug over, een zandpaadje op en stopte. Dit kon het niet zijn toch? Ik stond op een binnenhofje tussen drie huizen met houten bedden buiten. Het was vlak na lunchtijd en families zaten op houten bedden voor hun huisjes. Dames in bloemetjespyjama’s druk in gesprek en kaartende mannen die tijdens hun beurt de kaarten met geweld neersmijten en kinderen gevangen in het scherm van een smartphone. Tot ik eraan kwam rijden. In een oogwenk werd ik omsingeld door vrolijk grijnzende families. Ik beantwoordde het normale riedeltje vragen en zei dat ik op zoek was naar de đường nhỏ, ofwel de kleine weg die tussen de velden door moet gaan. Eerst keken de mensen me wat bezorgd aan, maar na wat aandringen wezen ze dat ik toch goed zat.
Ogenschijnlijk nietige zandpaadjes leiden hier vaak naar een hele nieuwe gemeenschap. Via een paar binnenplaatsjes zigzaggend kwam ik tussen rijstvelden uit en deed een dutje op een bamboe platform. Voor ik weer op de hoofdweg ben passeerde ik houten bruggetjes, een grindpad langs een kanaal en voorbij mooie houten paalwoningen. In deze afgelegen gebiedjes is het nooit echt stil. Het is vrij stil, maar niet echt stil. Er spelen kinderen in de rivier, er komen mensen uit bosjes met sikkels en brommertjes rijden voorbij. Veel mensen de ik passeer grijnzen met een groot vraagteken boven hun hoofd. Wat komt hij hier nou weer doen?
Toen het bijna donker werd zat ik in een dichtbevolkt gebied, ik was doodop en had honger als een paard, dus ik moest een keuze maken. Ik tilde mijn zware fiets een dijkje af, een bosje door en plantte mijn tent zo goed en zo kwaad als het kon tussen het bosje en de rijstvelden. Net niet in de modder, net uit het zicht van de weg, net niet recht en, zo merkte ik later, bovenop een boomwortel.
Voor ik mijn tent opzette, kookte ik mijn rijst met bonen aan de rand van het rijstveld. Deels vanwege mijn monsterhonger, deels omdat er verderop in het veld nog boeren rondlopen. Dus eerst koken, dan de tent. Nog voor de rijst gaar was, brak de muggentijd aan. En een mug in het rijstveld is nooit alleen. Ondanks de hitte zette ik snel mijn tent op en vluchtte naar binnen om daar dan maar te gaan eten, weg van het gezwerm. Althans, ik dacht dat ik daar veilig zou zijn. Maar na 5 jaar en verscheidene reparaties had ik 2 gaatjes over het hoofd gezien. De muggen niet. Op een gegeven moment keek ik op van mijn eten, dat ik als een wild dier naar binnen zat te schrokken, en om me heen zwermde het van de muggen.
Na een koortsachtige operatie ten koste van wat muggenzieltjes en een snelle reparatie met tape kon ik verder eten. Het werd net donker, maar de hitte van de dag was nog niks verminderd. Langzaam vormde zich een kleine plas onder mij op het matje. Ik droop werkelijk uit elke porie, vooral na het eten. Fijn, zo’n goed geïsoleerde wintertent.
Na een lang en heet uur bracht een briesje eindelijk wat verkoeling en viel ik snel in slaap. Tot ik wakker werd van licht in mijn ogen. Een zaklamp! In het veld liep een boer rond en het leek of ik gespot was door de reflecterende deeltjes op mijn tent. Slecht nieuws, want ik ben vlakbij de grens in een land waar je niet ongeregistreerd mag overnachten en waar de bevolking die je onderdak biedt in de problemen komt. De politie zou me trouwens niet arresteren, maar me vertellen ergens anders heen te gaan zodat ik uit hun zone ben. Gelukkig gaf de boer de speurtocht op en kon ik verder slapen, meetrillend met elke vrachtwagen en knuffelend met de boomstronk op mijn lekke matje.
Het is een bijzondere manier om afscheid te nemen van mijn geliefde Vietnam, maar ondanks de korte nacht word ik vrolijk wakker. Ik ben 10km van Cambodja. Spannend om weer in een nieuw land te ontdekken. Ik kan niks lezen van het sierlijke kringelschrift, ken er bijna niemand en kan 2 woordjes spreken. Kortom, een nieuwe uitdaging voor de boeg.
In Cambodja fiets ik naar het zuidelijke kustplaatsje Kep om in een boomhut te werken aan Noosh-e-Jaan, mijn kook,- en reisverhalenboek over mijn vorige fietsreis van Zwolle naar Bali.