Van Osnabrück naar Jena
Eigen werk
Duitsland. Het eeuwige land waar we lekker hard doorheen crossen op weg naar het zonnige zuiden en waar we hooguit een keer terecht komen tijdens een citytrip naar het hippe Berlijn. Hoewel er een kleine, vaste groep Nederlanders al jaren trouw de oostgrens oversteekt, is het voor ruim 80 procent van ons qua vakantieland een grote onbekende. Voor mij precies zo. Een doorreisland. Tijd dus om het echte Duitsland te ontdekken.
In ruim twee weken tijd fiets ik een aantal bijzondere routes in het land. Beginnende bij de in Zwolle startende Vechtdalroute, die nog een eind doorloopt in Duitsland. In Nordhorn haak ik af en beweeg ik richting Osnabrück om van daaruit de Teuto-Senne Radweg te volgen. Een route die dwars door het oeroude Teutoburger Wald komt en via mooie kleine landwegen na 145 kilometer uitkomt in Universiteitsstad Paderborn. In de bossen van Nordrhein-Westfalen merk ik dat die 25 kilo bagage best heftig is bij de stevige glooiing die ik af en toe voor de kiezen krijg. Gelukkig vind ik bij een van deze expedities een groep supporters, en onder luid gejuich arriveer ik op de top. Hier word ik door Fred, Antje en de rest van de wandelgroep ontvangen met bier en schnapps. Daarna zoef ik lekker naar beneden. Een fijne beloning na die helse klim.
Onderweg naar Paderborn fiets ik door kleine dorpjes in het heuvelland die zo lekker ouderwets naar haardhout ruiken en waar cafés de gaafste namen hebben als Im Treue Husar, Jägerkrug en Kastanienhof. Het is er rustig en mensen kijken nieuwsgierig op als ik met mijn volgepakte tweewieler voorbij kom. Toch is fietsen populair in Duitsland, en de infrastructuur is top. Onderweg tref je het ook bijzonder goed qua horeca. Overal vindt je speciale pensionnetjes voor fietsers en overdag staat de Mittagtisch gedekt bij ‘Radfreundliche’ Biergartens en restaurantjes waar je voor Hollandse begrippen erg goedkoop kunt eten.
Tijdens de routes die ik fiets heb ik het gevoel dat ik van het ene in het andere natuurgebied rol en de boel staat overal uitbundig in bloei. Ik denk dat eind juni de perfecte tijd is om te fietsen in Duitsland; de kersenbomen hangen vol met sappige vruchten, het weer is redelijk stabiel en de korenvelden staan erbij alsof je er zo in kunt springen en je weg kan laten zakken in een gouden kingsize bed voor een lang middagdutje. Omdat die harde korenstengels toch niet je van het zijn, verkies ik een geurig veld vol kamille en hoog gras om even een uiltje te knappen.
Omdat de heuvels overgaan in bergen en het soms iets teveel van het goede is, volg ik de aloude regel van survival: volg de rivier. De Kasseler Bergen omzijl ik via fietspaden langs rivier de Fulda en de Werra. Een rustig en authentiek stukje Duitsland, waar de oorlogsschade relatief meeviel en er veel dorpen te vinden zijn in oude stijl als Hann-Münden, Witzenhausen en het schattige Lindewerra. Ook de steden die ik onderweg passeer worden mooier en mooier. Eerst beland ik in sprookjesachtig Warburg, de dag erop haal ik mijn culturele dosis op kunstfestival Documenta in Kassel en aangekomen in Thüringen volg ik een tijd lang de Thüringer Städtekette. Deze fietsroute leidt me langs Eisenach, waar Maarten Luther de Bijbel vertaalde, naar cultureel hoogtepunt Weimar en eindigt voor mij in studentenstad Jena.
Als ik al dan niet opzettelijk even afdwaal van de route, fiets ik over brede autowegen, veel te smalle wandelpaadjes, hobbelweggetjes of zelfs een wildzwijnsturmbahn. Maar meestal volg ik keurig de aangegeven routes. Daar moet ik nu nog even van genieten, want na de grens kon het wel eens rap afgelopen zijn met deze kneuterige fietspaden en routes.
Al met al heeft Duitsland me heel prettig verrast. De mensen zijn ontzettend hartelijk en gastvrij, de natuur is heel divers, het cultureel aanbod is ook niet mis en er valt een boel te ontdekken. Na ruim twee weken voel ik me als een vis in het water hier en heb lekker mijn draai gevonden. Op naar de volgende!