De Betere Wereld
Een enorm gebrul breekt los in de achtertuin, de hond slaat op hol en mijn gastheer rent met een jerrycan benzine rond. Ik sta een beetje beschaamd te kijken terwijl de oude Russische generator met horten en stoten op gang komt. Dit hele spektakel omdat ik vroeg of ik mijn laptop op mocht laden? Ik fiets in het uiterste oosten van Tadzjikistan, over een afgelegen hoogvlakte waar standaardvoorzieningen als elektriciteit lang niet vanzelfsprekend blijken.
De Pamir betekent letterlijk het dak van de wereld, en zo voelt het ook als ik door dit hooggebergte fiets. De lucht is ijl en ik hap al naar adem van simpele dingen als eten, drinken en me omdraaien in mijn slaap. De mensen die hier wonen zijn voornamelijk Kirgizische herders die in kleine dorpjes op 4000 meter hoogte leven met hun kuddes in kleine dorpjes die delen van het jaar volledig afgesloten kunnen zijn van de rest van de wereld. Sinds de Chinezen hun oog lieten vallen op dit deel van de wereld is nieuw leven geblazen in delen van de oude Russische weg, maar veel delen zijn nog grotendeels onverhard en leiden me over bergpassen tot wel 4655 meter. De onherbergzaamheid en afgelegenheid maken dat voorzieningen hier lang niet vanzelfsprekend zijn. Daar kom ik achter als ik na een paar dagen leegte aankom in het dorpje Alichur. In de vorige paar honderd kilometer zag ik slechts twee soldaten, een verdwaalde herder en drie jeeps per dag. Het dorp lijkt dan ook heel wat als ik de droge vallei in rol.
Twee grote jaks wandelen traag aan de kant als ik Alichur binnen kom. Ik ben op zoek naar brood, maar een winkel lijkt er niet te zijn. Uiteindelijk vind ik iets. Er hangen wat houten planken aan de muur met blikjes gecondenseerde melk, verslofte koekjes en grote zakken rijst en bloem. Alles moet van ver komen en is duur. Verse producten zijn er niet of nauwelijks en het blijkt dat het meeste wat mensen hier gebruiken uit eigen keuken komt. Gelukkig is dit Tadzjikistan, dus een uitnodiging bij mensen thuis is nooit ver weg en al snel zit ik aan de shir chai, thee, melk, zout en brood om erin te deppen. Klinkt niet erg appetijtelijk, maar na een lange dag rijden in de kou gaat het er goed in.
De volgende dag peddel ik verder over de grote leegte van het Pamirplateau, een uitgestrekte hoogvlakte waar de wind soms uit alle hoeken lijkt te komen. Aan het eind van een vermoeiende dag probeer ik in het volgende dorp wat te schrijven. Ik vraag mijn gastheer of ik even mijn laptop kan inpluggen omdat mijn batterij leeg raakt. De oude Kirgies kijkt wat moeilijk, maar stuurt snel zijn zoon op pad. ‘Vijf minuten’, zegt hij. Ik snap het niet helemaal, maar dan wordt me duidelijk dat dit dorp volledig is afgesloten van centrale stroom. Sommige families kunnen zich zonnepanelen veroorloven, meestal door kinderen die in Rusland werken. Anderen moeten het doen met oude Russische of Chinese benzinegeneratoren. Voor ik het weet staat in de binnentuin zo’n generator te brullen die zoonlief net vulde met benzine. Het peertje aan het plafond komt knipperend op gang en mijn laptop licht op. Ik kijk beschaamd toe hoe de familie druk is met de stroom en besef dat zij het meestal zonder doen en dat dit een bijzondere en kostbare gelegenheid is om de generator tevoorschijn te halen.
Ik voel me vooral schuldig dat ik hier met mijn dure elektronica zit en stroom verwacht in dit afgelegen gebied, dus schrijf snel de paar zinnen die ik in mijn hoofd had, klap de laptop weer dicht en ga buiten staan genieten van de frisse berglucht. Staren naar een scherm kan altijd nog.