Eigen werk
De as van het kwaad, een gevaarlijke nucleaire natie en bewoond door fanatieke moslims. De reputatie van Iran op het internationale podium is er na de Islamitische Revolutie van 1979 niet op vooruit gegaan. Dat de Iraniers zelf ook niet blij zijn met de regerende ayatolla’s zag de wereld tijdens de Groene Revolutie van 2009. Deze werd hardhandig neergeslagen en sindsdien is het stil. Met nieuwe presidentsverkiezingen op komst peil ik de gemoederen.
‘We werden geboeid en geslagen. Gewoon op onze campus. De plek waar we elke dag lopen, praten met onze vrienden en waar de politie volgens de wet niet mag komen.’ Student Pedram vertelt over de Groene Revolutie die als een lopend vuurtje ontstond in universiteiten door heel het land. De poltie gebruikte traangas en grof geweld om het verzet uit de studenten te slaan. Dat is gelukt. Als ik Pedram vraag naar de volgende verkiezingen haalt hij zijn schouders op. ‘En dit keer neergschoten worden? Deze mensen zijn tot alles in staat.’ Hij schetst het gevoel dat er heerst onder studenten als een mix tussen woede en angst, maar dat de kracht en de hoop minder zijn dan voorheen. Alsof de jongeren een illusie armer zijn dat ze ook maar iets kunnen veranderen aan de starre situatie.
Dertiger Kian is van mening dat de revolutie moet wachten, misschien nog wel twintig of dertig jaar. ‘We zijn er nu wel achter wat we niet willen, maar hebben eigenlijk geen idee wat we wel willen. Tot die tijd heeft het geen zin.’ Volgens hem is Iran een kruitvat dat nu samen wordt gehouden door enerzijds de repressieve overheid en onderling door de gemeenschappelijke vijand. Als dit wegvalt, verzand Iran in chaos voorspelt Kian. ‘De verschillen tussen de traditionelen in de dorpen en de modere mensen in steden in ongelooflijk. Daarnaast willen alle etnische groepen meer zelfbeschikking.’ De Azeri’s in het noorden, de Koerden in het westen, de Baluchi’s in het zuidoosten en de Arabieren voelen zich inderdaad vaak onderbedeeld. Alles bij elkaar maken de regerende Perzen slechts een derde uit van de samenleveing, maar zijn in alle overheidsfuncties disproportioneel oververtegenwoordigd. ‘Als we niet samen voor een doel vechten, gebeurt hetzelfde als in ’79 en loopt er weer zo’n clown weg met de macht.’ Toentertijd stond het hele land op straat. Studenten, communisten, traditionele moslims en liberalen, maar wist ayatollah Ruhollah Khomeini er uit eindelijk met de macht vandoor te gaan om de Islamitische Republiek Iran te stichten.
Volgens Mehdi, een hotelmanager is Iran op dit moment depresief en murw geslagen is vanwege het falen van de vorige opstand en kampt het land met een persoonlijkheidsstoornis. ‘Een Iranier, als er al zoeits bestaat, heeft ten minste drie persoonlijkheden. Ten eerste een Pers, of iets anders.Ten tweede een moslim, of in elk geval doen we alsof. En ten derde een modern mens. Die drie gaan slecht samen en vormen een strijd binnen de Iraanse samenleving. We moeten op zoek naar de balans in onszelf voordat we verder kunnen.’
Tijdens drie maanden in Iran kom ik in contact met alle lagen van de samenleving. Arme plattelandsgezinnen, stedelijke middenstanders, rijke studenten, streng gelovigen, hippies en havenwerkers. In geen van deze milieus heb ik veel steun kunnen bespeuren voor het huidige regime. Zelfs de milder gestemden zeggen dat de overheid rap veranderingen moet doorvoeren om het land overeind te houden. Ook veel moslims zien de Islamitische Revolutie als een farce. Mijn vriend Soroosh gelooft in een democratische oplossing, maar ziet nu vooral mannen in gebedsgewaad in dure auto’s rijden. Hij vindt de strenge retoriek en persoonlijkheidscultus om de zelfbenoemde Imam Khomeini niets meer dan een gemeen islamitisch rookgordijn om de bevolking te manipuleren en de macht en de oliedollars in handen te houden. Net als in Rusland ben ik in een land terecht gekomen waar ik niemand tegenkom die op de huidige leider heeft gestemd.
De druk op de ketel neemt toe. De Iraanse munt zakt alleen tijdens mijn aanwezigheid al 30% in waarde. Voor een toerist ideaal, maar voor de Iraanse families een ramp. Door economisch wanbeield en de internationale sancties vanwege het halfbakken atoomprogramma van het land, leidt de bevolking en zien Iraniers hun spaargeld met de dag minder waard worden.
De overheid weet maar al te goed dat het volk verandering nodig heeft. Toch doet ze niets. Jongeren trekken gevoelsmatig steeds meer naar het westen en nemen afstand van de islam waardoor de hedendaagse cultuur op een tegenovergesteld spoor zit als de overheid. De ayatolla’s moeten het verzet voelen, maar doen niets. De angst regeert voorlopig nog, maar ondanks alles spreken de meeste Iraniers, al is het vertwijfeld, over een leven na de volgende revolutie.