De spannende Birmese keuken
Bouillon
Ik fiets tussen auto’s, gammele riksja’s, vrachtwagens met een dik plakkaat roodbruin stof en afgedankte Chinese bussen die een zwaar pensioen genieten op de bergwegen die vlak buiten dit grensplaatsje beginnen. Al mijn medeweggebruikers toeteren om het hardst terwijl de file langzaam richting de douanepost beweegt. De heiige lucht, het lawaai, de schreeuwende mensen aan weerszijden van de weg, de kuilen in de weg en de honden, brommers en vrouwen met witbeschilderde gezichten die vlak langs me wegschieten, maken de ruimte klein, exotisch en benauwd. De weg versmalt net als mijn horizon en ik word zonder genade gelanceerd in een compleet nieuwe wereld. Al ben ik slechts twintig meter van de Thaise grens verwijderd, er is geen twijfel over mogelijk: dit is Myanmar.
Ik werp nog een laatste blik achterom naar de hippe overdekte winkelcentra, enorme bouwmarkten en luxe autodealers langs de strak geasfalteerde weg aan de overkant van de grensrivier. De komende tijd wordt alles anders. Na bijna vier maanden in de sfeer van Thailand en Indochina, heeft Myanmar een totaal nieuwe ervaring in petto. Haar stoffige wegen, kleurrijke mix van culturen en schijnbaar ongeëvenaarde gastvrijheid wachten op me en ik spring er met open armen in.
Terwijl de aanwezigheid van een Nederlandse fietser in Thailand voor niet zoveel opschudding zorgde, stoten de Birmezen elkaar aan en roepen me vrolijk na. In het kleine grensplaatsje Myawaddy blijven nauwelijks toeristen plakken. De meesten springen gauw op de eerste de beste bus richting de trekpleisters in het binnenland. Ik kies er echter bewust voor een nachtje hier te blijven om te beseffen waar ik nu weer ben beland en ook omdat er een flinke bergketen op me staat te wachten. Liever begin ik morgen voor zonsopkomst aan de klim om de bergpas over te zijn voor de dag op zijn heetst is. Nadat ik me uit het gekrioel bij de Birmese grenspost heb geworsteld, fiets ik het stadje in op zoek naar een slaapplaats.
Waar ik in Thailand zorgeloos kon wildkamperen, aan kon kloppen bij boeddhistische tempels of zelfs bij de politie, sta ik in Myanmar voor een iets grotere uitdaging. Volgens de strenge wetten van het nog altijd militaire regime moeten buitenlanders elke dag in een door de overheid goedgekeurd hotel overnachten. Hoewel ik geenszins van plan ben me hieraan te houden, lijkt het me als enige buitenlander in de stad handiger om de eerste nacht voor de veilige optie te kiezen en in een hotel te slapen. Door hoge hotelbelastingen en een monopolie van de weinige hoteliers die een vergunning hebben om buitenlanders te herbergen, krijg ik voor mijn zuurbetaalde twintig euro een hok met twee ingezakte matrassen, een badkamer met afbladderende muren, een doucheputje vol met haar van diverse gebruikers voor me en natuurlijk een symfonie van kraaiende hanen, blaffende honden en rochelende mannen onder het raam. Maar de receptionist is erg aardig en wijst me de weg naar het wisselkantoor, de markt en de grootste tempel van de stad.
Na het geld wisselen ga ik op zoek naar een eettentje om mijn eerste Myanmarese kyats uit te geven. Gelukkig ben ik al voldoende ingeburgerd in Azië om te weten dat je in de kleine, vaak donkere kantines met een paar stalen pannen in de vitrine het lekkerst kunt eten. Nieuwsgierig til ik de deksels op om te ontdekken wat eronder zit, maar kan bij lang niet alles raden wat het zou kunnen zijn.
De man achter het buffet draagt een lange traditionele wikkelrok met een wit hemd dat los op zijn bolle buik ligt en heeft rode tanden door het kauwen van betelnoten. Met mijn schrijfblokje in de hand mompel ik onzeker de Birmese woordjes die ik gisteren heb opgeschreven en probeer te vragen of er hier wat te eten valt. De eigenaar lacht zijn bijna bloedrode gebit bloot door mijn gestuntel en gebaart joviaal dat ik mag gaan zitten aan een klein houten tafeltje.
Ik vraag me af wat hij begrepen heeft van mijn gestamel, maar de oude baas begint uit verschillende pannen kleine porties op te scheppen. ‘Controle loslaten, Tieme’, zeg ik tegen mezelf. Zo gaat het altijd in Azië, mensen zorgen graag voor je. Zelfs al snap je meestal niet wat er gaande is, komt er negen van de tien keer iets goeds uit. Dit goeds bestaat vandaag uit een rijsttafel waar je u tegen zegt. Naast een rijkelijk gevuld bord met rijst staan schaaltjes met een soort currynoedels, gevulde aubergine, een gekruid bonenprutje, linzencurry, een soepje en een groot bord met sla, komkommers en miniaubergines. Dat ik geen bestek moest verwachten, wist ik nog van mijn vorige bezoek aan het land, dus na het handen wassen val ik enthousiast aan met mijn rechterhand, want links gebruik je alleen op de wc. De techniek moet ik nog wat verfijnen, maar ik sla me zonder curryvlekken door mijn eerste Birmese maaltijd heen.
Mijn favoriet van de dag zijn de noedels, die een mix zijn van een curry en een salade. De dikke noedels liggen begraven onder een schep gekruide kip en ik proef een kakofonie aan smaken die wijzen op rijkelijk gebruik van vissaus, koriander, limoen, chili en kurkuma. De perfect beetgare noedels worden geserveerd met plakjes hardgekookt ei en een soort kroepoek, wat het geheel een ultiem kruidig comfort food maakt.
Tijdens het eten worden de curry’s, soep en rijst continu bijgevuld. Ik laat het me allemaal overkomen, maar als het moment van afrekenen nadert, begin ik me wel af te vragen hoe dit gaat uitpakken aangezien ik mijn fietserseetlust niet heb beteugeld. De schade blijkt 0,60 euro te zijn voor dit hele banket. Ik kijk de uitbater vragend aan, maar die knikt enthousiast. Het klopt écht. Zo goedkoop heb ik in geen tijden gegeten en het was een waar feestmaal. Omdat eten een van mijn favoriete manieren is om een land te leren kennen, voel ik me meteen welkom in Myanmar en kijk ik nu al uit naar de volgende maaltijd.
Na het eten begint het donker te worden en wandel ik huiswaarts via de avondmarkt en de grote gouden tempel in het midden van de stad. Ik kijk mijn ogen uit en zie een wankel reuzenrad dat handmatig wordt aangedreven, een processie boeddhistische monniken in roodbruin gewaad, mensen die stilletjes zitten te bidden voor een boeddhabeeld in de tempel en kinderen met witgeverfde gezichten tegen de zon die voetballen tussen het winkelende marktpubliek.
Moe van de vele indrukken en de grote maaltijd, duik ik bijtijds mijn ingezakte bed in om morgenochtend vroeg, net als de Chinese stadsbussen, met frisse moed de beruchte weggetjes van het Dawnagebergte te trotseren. Mijn slaapplannen worden echter gedwarsboomd door een karaokefeestje verderop, luidsprekers van een lokale tempel die al om half drie ’s ochtends beginnen en uiteraard de hele bende herrieschoppers onder mijn hotelraam die beurtlings hun bijdrage leveren aan de Symfonie van Myawaddy. Ondanks de korte, rusteloze en dure overnachting, sta ik de volgende ochtend toch vrolijk op, nieuwsgierig wat Myanmar voor ontbijt te bieden heeft.
Nan Gyi Thoke uit Myanmar
In Myanmar wordt deze noedelsalade geserveerd met een kommetje eenvoudige kippenbouillon met vis- of vleesballetjes.
Ingrediënten voor 4 personen
300g kipdijfilet, in stukjes van 0,5 cm|1 el chilipoeder(of eventueel paprikapoeder)|1 el kurkuma|300g dikke ronde rijstnoedels of udon|4 el besan (kikkererwtenmeel,te vervangen door gemalen pinda’s)|3 tot 6 el kookolie|2 cm gember, fijngehakt|6 grote sjalotjes, fijngehakt|4 tot 6 teentjes knoflook, fijngehakt|2 tomaten, fijngehakt|2 el vissaus|zout en peper|2 handjes taugé|2 handjes witte kool, fijngehakt|half bosje verse koriander, fijngehakt|sap van 1 limoen|4 hardgekookte eieren, in plakjes|gefrituurde noedels, Indonesische gebakken uitjes (bawang goreng) of kroepoek ter garnering|
- Marineer de kip in 0,5 eetlepel chilipoeder, 0,5 eetlepel kurkuma, zout en peper.
- Kook de noedels in ruim water totdat ze net beetgaar zijn. Giet af, spoel af met koud water en laat uitlekken in een zeef. Roer af en toe met stokjes door om kleven te voorkomen en voeg eventueel een scheutje olie toe.
- Rooster intussen de besan zon’n 5 min. al roerend in een droge koekenpan op middelhoog vuur tot het lichtbruin kleurt zijn geur verspreidt.
- Verwarm de olie in een wok of koekenpan en fruit gember en twee derde van de sjalotjes zo’n 4 min. op middelhoog vuur. Voeg dan knoflook toe en bak enkele minuten al roerend mee.
- Voeg de tomaat en de rest van de kurkuma en chilipoeder toe.
- Zet het vuur hoger en giet langzaam 300ml water door de curry.
- Voeg de gemarineerde kip toe, vissaus en zout en peper naar smaak en kook het geheel op middelhoog vuur tot de kip gaar is.
- Doe de noedels in een grote kom, schep de kipcurry erdoor gevolgd door besan, de overige sjalotjes, taugé, kool, koriander en limoen.
- Garneer de noedels met schijfjes ei en kroepoek en serveer lauwwarm met een kommetje kippenbouillon.
Voor vegetariërs: Vervang de vissaus door lichte sojasaus en de kip door 300g stevige tofu(in blokjes van 2 cm). Verwarm hiervoor olie in een koekenpan en bak de tofu op middelhoog vuur tot alle kanten goudbruin zijn.