Extreemrechtse opmars in India
De Kanttekening
Sinds premier Modi aan de macht kwam in India is bescherming van de heilige koe een heet hangijzer. Extreemrechtse koeienwachters vallen boeren en veetransport aan als er ook maar vermoeden bestaat dat er runderen geslacht gaan worden, maar het dierenrechten heeft dit weinig te maken. De meeste hindoenationalisten hebben geen enkel probleem met het slachten van koeien of het offeren van dieren, tenzij deze geslacht worden door moslims, christenen of hindoes uit lage kasten.
Chauffeur Mohammed (34) is blij dat hij het na kan vertellen. Op 14 juni reed hij met een riksja vol rundvlees van het slachthuis naar de markt in de zuidelijke staat Karnataka. Ondanks dat hij een vergunning op zak had werd zijn riksja afgesneden door een groep mannen met stokken en ijzeren staven. ‘Ze sleurden me mijn voertuig uit en begonnen me op mijn hoofd en rug te meppen. Ik werd vastgebonden aan mijn eigen riksja terwijl ze maar bleven slaan en intussen mijn riksja vernielden. De politie kwam te laat, maar op tijd om mijn leven te redden.’
Als extra dolk in de rug beschuldigde de lokale voorzitter van een extreemrechtse hindoegroepering Mohammed ervan een veedief te zijn, weigerde de politie zijn verklaring correct op te nemen en klaagden ze hem ondanks zijn transportvergunning aan voor diefstal en dierenmishandeling. Zoals in het geval van Mohammed treedt de politie vaak nauwelijks op tegen dit soort gewelddadigheden, blijft overheidsreactie uit en komen de belagers weg met intimidatie en zelfs moord. Critici vermoeden dat Modi’s regering bewust niet optreedt tegen deze koeienwachters omdat dit hun tactisch zeer goed uitkomt. De hedendaagse politiek heeft de koe tot symbool gemaakt van het hindoeïsme, dat wordt aangevallen door rundvleesetende moslims, dus is het voortdurend oprakelen van deze sentimenten een bevestiging van Modi’s nationalistische koers en garantie om aan de macht te blijven.
Het gros van de Indiase koeienwachters behoort tot groot netwerk van extreemrechtse hindoegroeperingen, waar ook de politieke partij van Modi onder valt. Leden zien de heilige koe als de moeder van India en veel van hen, waaronder enkele parlementsleden, geven aan bereid te zijn om te doden en te sterven ter bescherming van runderen.
De beweging ontstond eind negentiende eeuw in een opleving van hindoenationalisme. Koeienbescherming werd kernonderdeel in het programma van de vaak extremistische organisaties om de verschillen tussen hindoes en moslims te benadrukken. Hierdoor zagen beide kampen hun vrijheid om te slachten of te beschermen steeds meer als religieuze plicht. De symboolpolitiek was geboren. Hindoes werden opgehitst door propaganda met posters waarin een kwaadaardige moslim met kromzwaard de hindoegod Brahma en zijn geliefde koe besluipt. De oplopende spanningen wierpen hun vruchten af en de eerste grote rel rondom koeienbescherming brak uit tijdens het islamitische Offerfeest in 1893. Sindsdien zijn er tientallen grootschalige, maar voornamelijk lokale gewelddadigheden uitgebroken, vooral gericht op moslims, die meer dan tachtig procent van de slachtoffers van de koeienwachters vormen.
Geweldloosheid
In de hindoeïstische mythologie wordt de godin Aditi, moeder van alle goden en drager van al het leven op aarde, vaak vergeleken met een koe. Ook is het dier de begeleider of metgezel van verschillende goden als Shiva en Krishna. Toch laten de oude Veda’s zich niet eenstemmig uit over het slachten van vee. Enerzijds bestaan er cryptische teksten die het offeren van runderen beschrijven terwijl er anderzijds staat dat het eten van koeien een dodelijke zonde is. Veel historici vermoeden dat rond de komst van het boeddhisme aan het begin van de vijfde eeuw voor Christus het begrip ahimsa of geweldloosheid aan invloed begon te winnen in hindoekringen om niet onder te doen voor de morele standaard van de nieuwkomers.
Toch waren redenen voor diervriendelijkheid niet alleen religieus van aard. Rond het eerste millennium voor Christus kampte de dichtbevolkte Indus-Gangesvlakte in Noord-India met grote droogte. Tijdens het uitblijven van de regen was de verleiding om hun runderen te slachten voor boeren groot. Toch was een levende koe voor hen nuttiger dan het vlees, aangezien ossen het land konden ploegen en koeien essentiële melk leverden en een nieuwe generatie ossen konden produceren. Ook gebruiken Indiërs mest voor het bouwen van huizen en het maken van vuur en urine voor traditioneel medicijn en rituelen. Kortom, niets wat de koe produceert werd verspild, waardoor op de lange termijn het sparen van vee nuttiger bleek dan het slachten.
Heilig of niet
Toch is de status van de heilige koe een dubbelzinnige aangelegenheid. De slacht van koeien is in 24 van de 29 Indiase staten deels of geheel aan banden gelegd, maar intussen is India de op een na grootste exporteur van rundvlees ter wereld en de op drie na grootste producent van leer. Ook wordt er nauwelijks opgetreden tegen luxe restaurants die steaks verkopen, spelen hindoes in tempels trouw op hun trommel van koeienhuid en gaan fabrikanten van India’s geliefde cricketbal vrijuit. Ook werd in de staat Madhya Pradesh, waar koeienslacht nadrukkelijk verboden is, vreemd genoeg een wet afgewezen die handel in koeienbotten en -vet wilde verbieden. Volgens journalist Shoaib Daniyal vergt het een speciaal soort kafkaësk surrealisme als, ondanks een verbod op de slacht, de handel in delen van de koe wettelijk beschermd wordt.
India’s leerindustrie biedt werkgelegenheid aan ruim vier miljoen mensen en levert de economie jaarlijks ruim 5 miljard euro op. Daarom wordt volgens critici in de praktijk nauwelijks opgetreden om het leed van runderen in het land te verbeteren. Sterker nog, terwijl Modi’s volgers moord en brand schreeuwen tegen islamitische veehouders, wordt de leerindustrie vanuit de overheid gestimuleerd en proberen ze buitenlandse investeerders aan te trekken.
Ondanks het slachtverbod in de meeste staten is er volgens dierenrechtenorganisatie PETA door slechte handhaving van de wetten een schimmige industrie ontstaan waarin koeien in extreem ondermaatse omstandigheden gehouden worden. Op haar website meldt PETA dat veehandelaren hun trucks zo volstouwen dat veel koeien hun botten breken of stikken voor ze het slachthuis bereiken. Ook worden duizenden runderen gedwongen te lopen zonder gevoed te worden, breken handelaren hun staartbot als ze gaan liggen en smeren ze tabak en pepers in hun om de koeien door te laten lopen. In de slachthuizen zelf worden runderen getrapt en geslagen, soms levend gevild en staan ze vaak uren- of zelfs dagenlang in poep, bloed en ingewanden voordat ze aan de beurt zijn om met een bot mes opengesneden te worden.
Volgens leerexporteur Raja (39), zijn de vereisten voor slachthuizen in India weliswaar streng, maar is het voor de industrie veel voordeliger om met illegaal leer te werken. ‘Het is voor de slachthuizen moeilijk om aan de eisen te voldoen, dus kopen ze liever een paar ambtenaren om zodat ze niet gecontroleerd worden. Het is een ondoorzichtige industrie met tienduizenden illegale abattoirs en verwerkingsfabriekjes waar alles wordt gedaan om kosten te besparen. Daarom worden de rechten van India’s heilige symbool te grabbel gegooid om grof geld te verdienen, maar geen minister of koeienwacht die hier komt protesteren.’
Kastenstelsel
Indiërs staan bekend om het creatief omzeilen van religieuze en wettelijke restricties. Ze mogen geen koeien doden, dus binden ze oude en onvruchtbare koeien vast totdat ze verhongeren. Ze mogen overtollige kalveren niet slachten, maar ze wel een houten balk om de nek binden zodat ze hun moeders uier dusdanig irriteren dat de koe het kalfje doodtrapt. Hindoes mogen hun dieren niet naar slachthuizen brengen, maar het wel verkopen aan moslims of christenen die beweren het naar een andere boerderij te brengen terwijl het voor beide partijen duidelijk is wat er gaat gebeuren.
Het probleem ligt in de onduidelijke status van de heilige koe in India, die zelfs voor hindoes niet per definitie in steen gebeiteld is. Een nadere kijk op de hindoesamenleving laat zien dat het eten van rundvlees wel degelijk onderdeel van hun wereld is. Naast veertig procent van de Indiase moslims en een kwart van alle christenen, eten volgens onderzoek ten minste 12.5 miljoen hindoes ook rundvlees. Vermoedelijk liggen werkelijke aantallen vele malen hoger vanwege het sociale stigma dat rust op de consumptie van rundvlees.
Veel hindoes uit staten als Kerala en West-Bengalen eten rundvlees aangezien dit hier cultureel en legaal acceptabel is. Ook is er een verschuiving te zien in het dieet van veel hoogopgeleide stadsjongeren, die de restricties van hun geloof naast zich neerleggen. Toch bestaat het grootste deel van de hindoeïstische rundvleeseters uit mensen van de laagste kasten. De hoge brahmanen mogen het lijk van een gestorven dier niet aanraken, dus van oudsher zijn het de lage kasten, vroeger bekend als de onaanraakbaren, die de koeienlijken op moesten halen. Dat deze hierna vervolgens opgegeten werden door deze vaak straatarme families wordt min of meer genegeerd door de brahmanen en andere hoge kasten wanneer zij met hun moraliteitsvlag zwaaien.
Offers
Hoewel de meeste hindoes tegenwoordig het maken van dierenoffers vermijden, gebeurt het nog altijd in verschillende landsdelen. Van geiten en kippen tot duiven en waterbuffels tot het stierenvechten in de staat Tamil Nadu. ‘Maar waar zijn de boze hindoes hier om te strijden voor bescherming van deze dieren?’ vraagt mensenrechtenactivist Meena zich af. ‘Als moslims tijdens het Offerfeest dieren slachten, schreeuwen ze om het hardst.’
‘De meeste moslims eten geeneens rundvlees uit respect voor onze hindoeburen’, roept de islamitische student Maulana verontwaardigd. ‘Maar dit wordt structureel genegeerd. Sterker nog, leiders uit de moslimgemeenschap pleiten al jaren voor een nationaal verbod op de slacht van koeien. Maar wie luistert naar ons? Zolang de nationalisten ons in een hoekje kunnen blijven duwen komt de status quo rondom koeienslacht de overheid bijzonder goed uit. Ze vullen hun zakken door de illegale handel en blijven aan de macht als verdedigers van het hindoeïsme.’