Boerenverstand

Javaanse ecologie

Genoeg


Stapels tomaten liggen te verrotten langs het zandpad, vlak buiten de Javaanse stad Bandung. Boer Sarip kon zijn kleine partij tomaten niet tegen een redelijke prijs verkopen, dus bleven ze liggen. Telers krijgen vaak maar een paar procent van de verkoopprijs op de markt, hebben geen toegang tot de afzetmarkt buiten hun tussenpersoon, geen informatie over alternatieve landbouw en weten niet beter dan dat de consument vooral goedkope tomaten wilt.

Net als in Nederland, maken ook in Indonesië stadsmensen zich zorgen om pesticiden. Maar lopend over de markt, merk ik bij mezelf dat ik ook zoek naar de goedkoopste groenten. Zo werkt het hier; afdingen, theater en pas akkoord gaan als je een goede deal hebt. Daarbij, de mooi verpakte tomaat in de supermarkt is waarschijnlijk niet lekkerder of minder bespoten dan de tomaat die je in kilozakken bij een stalletje koopt. Dus waarom meer betalen? Marktwerking is simpel. Als we kunnen, betalen we minder. Boeren staan daardoor onder druk om de prijs laag te houden, dus moeten zij meer produceren binnen dezelfde tijd. Maar wat gebeurt er als je van een boer vraagt om meer te doen voor minder?

In Indonesië zijn de gevolgen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen erger dan in Nederland. Ook hier zijn de kleine boertjes die per definitie biologisch telen grotendeels verdwenen, maar het verschil is dat pesticiden in Indonesië spotgoedkoop zijn, er geen keuring is en de boer zoveel kan spuiten als hij zelf wilt. Hier heeft de consument werkelijk geen idee wat hij binnenkrijgt, waardoor er continu berichten opduiken over gevaarlijke gifstoffen in het eten. Maar geen autoriteit die er wat aan doet zolang het smeergeld binnenstroomt.

Het ecosysteem van de stadsmens is nogal anders dan dat van de landbouwer. Iemand met een kantoorbaan in Bandung of Jakarta, heeft vaak geen enkele connectie meer met het platteland, ziet nauwelijks natuur om zich heen en komt zelden tot nooit buiten de stad. Kinderen die in deze middenklasse opgroeien, zijn overbeschermd, spelen liever games op de iPad dan verstoppertje en weten amper waar het eten op hun bord vandaan komt. Het idee dat we als mens deel uitmaken van een groter geheel, een ecosysteem van onderlinge afhankelijkheid, is vervaagd bij het merendeel van de consumenten. Bijna een logisch gevolg van een leven tussen beton, waar het enige moment dat je met landbouwproducten in aanraking komt, het moment is dat je ervoor moet betalen.

Het probleem zit vooral in onwetendheid. Dit creëert gevoelsafstand tussen boer en stadsmensen, en afstand creëert argeloosheid. Voor de consument om een onredelijk lage prijs te willen en voor de boer om excessief te bespuiten. Dus eigenlijk is het de vraag hoe we afkomen van die onwetendheid en hoe we die gevoelsafstand kunnen overbruggen.

Zoals altijd begint echte verandering bij onze kinderen. Het voorbeeld dat volwassenen hen laten zien, zullen zij herhalen. Als wij kinderen laten zien hoe de natuur werkt, door ze ermee naartoe te nemen, door ze te laten zien en ervaren hoe een plant groeit, een aardappel geoogst wordt en ook hoe griezelig en onnatuurlijk pesticiden zijn, dan kunnen zij zelf hun conclusies trekken. Want niemand, en zeker een kind niet, kan de logica verkroppen die schuil gaat achter het excessief gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen. Een kind dat opgroeit met eerlijke onbespoten tomaten fronst bij het proeven van die glimmende waterbommen en zal de waarde van goede voeding inzien. Niet omdat het hem verteld is, maar omdat het kind het beleefd heeft en het op een dieper niveau begrijpt.

Ik wandel verder over het zandpad en zie de kinderen van boer Sarip rondrennen langs de rijen tomatenplanten. Slootje over, onderuit en zigzaggend tussen de planten tot ze uit het oog verdwijnen. Zij begrijpen het wel, met gezond boerenverstand, en niemand heeft het ze verteld. Maar wie zal er luisteren?